en
es
pt
nl
de
fr
it
sv
pl
cs
lang
db
Elkaar
— Nederlandse Frans vertaling
1 vertaling
elkaar
(o)
(algemeen)
l'un l'autre
(o)
(algemeen)
Elkaar
Voorbeelden
111 voorbeelden gevonden
door elkaar geschud worden
être ballotté de tous côtés
door elkaar geschud worden
être fortement cahoté
door elkaar gooien
mélanger
door elkaar gooien
embrouiller
door elkaar gooien
mêler
door elkaar halen
mélanger
door elkaar halen
embrouiller
door elkaar halen
mêler
door elkaar schudden
secouer
door elkaar schudden
agiter
van elkaar afhankelijk
interdépendant
op elkaar inwerkend
interactif
bij elkaar
ensemble
door elkaar
pêle-mêle
door elkaar
sens dessus dessous
door elkaar
en désordre
door elkaar
en vrac
door elkaar
dans toutes les directions
door elkaar
dans tous les sens
elkaar omhelzen
s'enlacer
elkaar omhelzen
s'étreindre
elkaar verwoestend
de destruction réciproque
in elkaar slaan
rosser
in elkaar zetten
monter
in elkaar zetten
monter
in elkaar zetten
assembler
in elkaar zetten
assembler
met elkaar
ensemble
na elkaar
un après l'autre
na elkaar
en succession
na elkaar
successivement
naast elkaar
de front
naast elkaar
côte à côte
onder elkaar
ensemble
uit elkaar
en pièces
uit elkaar
en morceaux
uit elkaar
à distance
van elkaar
l'un de l'autre
achter elkaar
successivement
achter elkaar
consécutivement
achter elkaar
sans discontinuer
achter elkaar
en suivant
achter elkaar
de suite
elkaar tegenspreken
ne pas concorder
elkaar tegenspreken
se contredire
in elkaar draaien
entortiller
in elkaar drukken
écraser
in elkaar drukken
écraser
in elkaar drukken
presser
in elkaar drukken
presser
in elkaar flansen
bricoler à la hâte
in elkaar flansen
assembler à la hâte
in elkaar zakken
baisser brutalement
in elkaar zakken
s'effondrer
uit elkaar gaan
se séparer
uit elkaar gaan
se séparer
uit elkaar nemen
désassembler
uit elkaar nemen
démonter
het goed met elkaar kunnen vinden
s'accorder
het goed met elkaar kunnen vinden
bien s'entendre
met elkaar in verbinding staan
correspondre
met elkaar in verbinding staan
communiquer
met elkaar verbonden zijn
correspondre
met elkaar verbonden zijn
communiquer
bij elkaar blijven
rester unis
bij elkaar blijven
s'accorder
bij elkaar passen
se marier
bij elkaar passen
s'harmoniser
bij elkaar passen
aller bien ensemble
bij elkaar passen
harmoniser
bij elkaar passen
s'accorder
bij elkaar passend
assorti
bij elkaar passend
assorti
dicht bij elkaar staand
rapprochés
niet bij elkaar passen
heurt
niet bij elkaar passen
discordance
slecht bij elkaar passend
mal assorti
weer bij elkaar brengen
réunir
eenvoudig uit elkaar te halen
facilement démontable
in brokken uit elkaar vallen
s'effriter
in brokken uit elkaar vallen
s'écrouler
in brokken uit elkaar vallen
se désagréger
uit elkaar halen
désassembler
uit elkaar halen
démonter
uit elkaar halen
séparer
uit elkaar houden
ne pas confondre
uit elkaar houden
démêler
uit elkaar houden
établir une distinction entre
uit elkaar houden
distinguer
uit elkaar houden
différencier
uit elkaar plaatsen
séparer
uit elkaar plaatsen
espacer
uit elkaar te halen
démontable
uit elkaar vallen
décomposition
uit elkaar vallen
effritement
uit elkaar vallen
se rompre
uit elkaar vallen
se briser en mille morceaux
uit elkaar vallen
désagrégation
uit elkaar vallen
désintégration
uit elkaar vallen
désintégrer
uit elkaar vallen
désagréger
uit elkaar vallen
se désintégrer
uit elkaar vallen
tomber en morceaux
uit elkaar vallen
se désagréger
naast elkaar leggen
opposer
naast elkaar leggen
contraster
naast elkaar leggen
mettre en contraste
naast elkaar plaatsen
juxtaposer
in elkaar grijpen
engrener
in elkaar grijpen
s'engrener
in elkaar grijpen
s'engager
Vertalen
Elkaar
in andere talen
—
Vertalen elkaar in Engels
—
Vertalen elkaar in Duits
—
Vertalen elkaar in Italiaans
—
Vertalen elkaar in Spaans
—
Vertalen elkaar in Portugees
—
Vertalen elkaar in Sloveens
—
Vertalen elkaar in Pools
—
Vertalen elkaar in Tsjechisch