Scheiden — Nederlandse Sloveens vertaling54 vertalingen gevonden

scheiden (n) (n) (technisch) avskiljande (n) (n) (technisch)
scheiden (n) (v) (grens) separera (v) (grens)
scheiden (n) (v) (grens) hugga av (v) (grens)
scheiden (n) (v) (ongeval) skära av (v) (ongeval)
scheiden (n) (v) (afscheiden) skilja (v) (afscheiden)
scheiden (n) (v) (Chemie) åtskilja (v) (Chemie)
scheiden (n) (v) (afscheiden) skära av (v) (afscheiden)
scheiden (n) (v) (afscheiden) skiljas åt (v) (afscheiden)
scheiden (n) (v) (mensen) separera (v) (mensen)
scheiden (n) (v) (ongeval) hugga av (v) (ongeval)
scheiden (n) (v) (Chemie) skiljas (v) (Chemie)
scheiden (n) (v) (ongeval) skiljas åt (v) (ongeval)
scheiden (n) (v) (intransitief) skilja (v) (intransitief)
scheiden (n) (v) (ongeval) åtskilja (v) (ongeval)
scheiden (n) (v) (ongeval) skiljas (v) (ongeval)
scheiden (n) (v) (afscheiden) hugga av (v) (afscheiden)
scheiden (n) (v) (ongeval) separera (v) (ongeval)
scheiden (n) (v) (scheidingsmuur) hugga av (v) (scheidingsmuur)
scheiden (n) (v) (intransitief) skära av (v) (intransitief)
scheiden (n) (v) (voorwerpen) skilja (v) (voorwerpen)
scheiden (n) (v) (afscheiden) åtskilja (v) (afscheiden)
scheiden (n) (v) (voorwerpen) skära av (v) (voorwerpen)
scheiden (n) (v) (Chemie) skiljas åt (v) (Chemie)
scheiden (n) (v) (intransitief) separera (v) (intransitief)
scheiden (n) (v) (intransitief) hugga av (v) (intransitief)
scheiden (n) (v) (mensen) skiljas (v) (mensen)
scheiden (n) (v) (scheidingsmuur) skiljas åt (v) (scheidingsmuur)
scheiden (n) (v) (grens) skiljas (v) (grens)
scheiden (n) (v) (scheidingsmuur) åtskilja (v) (scheidingsmuur)
scheiden (n) (v) (grens) skilja (v) (grens)
scheiden (n) (v) (voorwerpen) hugga av (v) (voorwerpen)
scheiden (n) (v) (Chemie) separera (v) (Chemie)
scheiden (n) (v) (relatie) bryta upp (v) (relatie)
scheiden (n) (v) (scheidingsmuur) separera (v) (scheidingsmuur)
scheiden (n) (v) (Chemie) skilja (v) (Chemie)
scheiden (n) (v) (voorwerpen) skiljas åt (v) (voorwerpen)
scheiden (n) (v) (Chemie) skära av (v) (Chemie)
scheiden (n) (v) (voorwerpen) åtskilja (v) (voorwerpen)
scheiden (n) (v) (relatie) separera (v) (relatie)
scheiden (n) (v) (grens) skära av (v) (grens)
scheiden (n) (v) (voorwerpen) skiljas (v) (voorwerpen)
scheiden (n) (v) (afscheiden) separera (v) (afscheiden)
scheiden (n) (v) (grens) skiljas åt (v) (grens)
scheiden (n) (v) (scheidingsmuur) skiljas (v) (scheidingsmuur)
scheiden (n) (v) (grens) åtskilja (v) (grens)
scheiden (n) (v) (scheidingsmuur) skilja (v) (scheidingsmuur)
scheiden (n) (v) (Chemie) hugga av (v) (Chemie)
scheiden (n) (v) (voorwerpen) separera (v) (voorwerpen)
scheiden (n) (v) (afscheiden) skiljas (v) (afscheiden)
scheiden (n) (v) (intransitief) skiljas åt (v) (intransitief)
scheiden (n) (v) (ongeval) skilja (v) (ongeval)
scheiden (n) (v) (intransitief) åtskilja (v) (intransitief)
scheiden (n) (v) (intransitief) skiljas (v) (intransitief)
scheiden (n) (v) (scheidingsmuur) skära av (v) (scheidingsmuur)
Scheiden Voorbeelden1 Bijvoorbeeld gevonden
door een afbrekingsteken scheiden skriva med bindestreck
Vertalen Scheiden in andere talen
Vertalen scheiden in Engels
Vertalen scheiden in Duits
Vertalen scheiden in Frans
Vertalen scheiden in Italiaans
Vertalen scheiden in Spaans
Vertalen scheiden in Portugees
Vertalen scheiden in Pools
Vertalen scheiden in Tsjechisch