Overtreffen — Nederlandse Sloveens vertaling51 vertaling

overtreffen (v) (vergelijking) besegra (v) (vergelijking)
overtreffen (v) (vergelijking) överglänsa (v) (vergelijking)
overtreffen (v) (persoon) besegra (v) (persoon)
overtreffen (v) (wedstrijd) överträffa (v) (wedstrijd)
overtreffen (v) (algemeen) överglänsa (v) (algemeen)
overtreffen (v) (algemeen) vara överlägsen (v) (algemeen)
overtreffen (v) (vergelijking) överträffa (v) (vergelijking)
overtreffen (v) (mededinger) besegra (v) (mededinger)
overtreffen (v) (algemeen) slå (v) (algemeen)
overtreffen (v) (algemeen) utklassa (v) (algemeen)
overtreffen (v) (algemeen) överträffa (v) (algemeen)
overtreffen (v) (mededinger) vara överlägsen (v) (mededinger)
overtreffen (v) (mededinger) överstiga (v) (mededinger)
overtreffen (v) (limiet) överskrida (v) (limiet)
overtreffen (v) (wedstrijd) slå (v) (wedstrijd)
overtreffen (v) (wedstrijd) besegra (v) (wedstrijd)
overtreffen (v) (wedstrijd) överglänsa (v) (wedstrijd)
overtreffen (v) (wedstrijd) utklassa (v) (wedstrijd)
overtreffen (v) (limiet) överträffa (v) (limiet)
overtreffen (v) (persoon) vara överlägsen (v) (persoon)
overtreffen (v) (vergelijking) överstiga (v) (vergelijking)
overtreffen (v) (persoon) överträffa (v) (persoon)
overtreffen (v) (persoon) överglänsa (v) (persoon)
overtreffen (v) (vergelijking) utklassa (v) (vergelijking)
overtreffen (v) (algemeen) överstiga (v) (algemeen)
overtreffen (v) (limiet) vara överlägsen (v) (limiet)
overtreffen (v) (persoon) överstiga (v) (persoon)
overtreffen (v) (mededinger) överskrida (v) (mededinger)
overtreffen (v) (mededinger) slå (v) (mededinger)
overtreffen (v) (limiet) besegra (v) (limiet)
overtreffen (v) (limiet) överglänsa (v) (limiet)
overtreffen (v) (limiet) utklassa (v) (limiet)
overtreffen (v) (mededinger) överträffa (v) (mededinger)
overtreffen (v) (vergelijking) vara överlägsen (v) (vergelijking)
overtreffen (v) (wedstrijd) överstiga (v) (wedstrijd)
overtreffen (v) (vergelijking) överskrida (v) (vergelijking)
overtreffen (v) (persoon) slå (v) (persoon)
overtreffen (v) (persoon) utklassa (v) (persoon)
overtreffen (v) (persoon) ställa i skuggan (v) (persoon)
overtreffen (v) (algemeen) överskrida (v) (algemeen)
overtreffen (v) (limiet) överskjuta (v) (limiet)
overtreffen (v) (persoon) överskrida (v) (persoon)
overtreffen (v) (limiet) slå (v) (limiet)
overtreffen (v) (algemeen) besegra (v) (algemeen)
overtreffen (v) (mededinger) överglänsa (v) (mededinger)
overtreffen (v) (mededinger) utklassa (v) (mededinger)
overtreffen (v) (vergelijking) överskjuta (v) (vergelijking)
overtreffen (v) (wedstrijd) vara överlägsen (v) (wedstrijd)
overtreffen (v) (limiet) överstiga (v) (limiet)
overtreffen (v) (wedstrijd) överskrida (v) (wedstrijd)
overtreffen (v) (vergelijking) slå (v) (vergelijking)
Overtreffen Voorbeelden4 voorbeelden gevonden
de verwachting overtreffen visa sig vara bättre än väntat
de verwachting overtreffen överträffa sina förväntningar
in aantal overtreffen överträffa i antal
in verkoop overtreffen sälja bättre än
Vertalen Overtreffen in andere talen
Vertalen overtreffen in Engels
Vertalen overtreffen in Duits
Vertalen overtreffen in Frans
Vertalen overtreffen in Italiaans
Vertalen overtreffen in Spaans
Vertalen overtreffen in Portugees
Vertalen overtreffen in Pools
Vertalen overtreffen in Tsjechisch