Overtreffen — Nederlandse Spaans vertaling49 vertalingen gevonden

overtreffen (v) (limiet) ser superior a (v) (limiet)
overtreffen (v) (wedstrijd) superar (v) (wedstrijd)
overtreffen (v) (algemeen) dejar atrás (v) (algemeen)
overtreffen (v) (persoon) sobresalir (v) (persoon)
overtreffen (v) (limiet) aventajar (v) (limiet)
overtreffen (v) (mededinger) prevalecer sobre (v) (mededinger)
overtreffen (v) (persoon) sobrepasar (v) (persoon)
overtreffen (v) (algemeen) exceder (v) (algemeen)
overtreffen (v) (vergelijking) sobresalir (v) (vergelijking)
overtreffen (v) (vergelijking) superar (v) (vergelijking)
overtreffen (v) (wedstrijd) dejar atrás (v) (wedstrijd)
overtreffen (v) (vergelijking) dejar atrás (v) (vergelijking)
overtreffen (v) (limiet) sobrepasar (v) (limiet)
overtreffen (v) (vergelijking) prevalecer sobre (v) (vergelijking)
overtreffen (v) (mededinger) ser superior a (v) (mededinger)
overtreffen (v) (mededinger) superar (v) (mededinger)
overtreffen (v) (wedstrijd) sobresalir (v) (wedstrijd)
overtreffen (v) (mededinger) aventajar (v) (mededinger)
overtreffen (v) (vergelijking) exceder (v) (vergelijking)
overtreffen (v) (vergelijking) sobrepasar (v) (vergelijking)
overtreffen (v) (limiet) exceder (v) (limiet)
overtreffen (v) (vergelijking) ser superior a (v) (vergelijking)
overtreffen (v) (limiet) superar (v) (limiet)
overtreffen (v) (limiet) dejar atrás (v) (limiet)
overtreffen (v) (persoon) prevalecer sobre (v) (persoon)
overtreffen (v) (algemeen) aventajar (v) (algemeen)
overtreffen (v) (wedstrijd) prevalecer sobre (v) (wedstrijd)
overtreffen (v) (persoon) ser superior a (v) (persoon)
overtreffen (v) (wedstrijd) exceder (v) (wedstrijd)
overtreffen (v) (algemeen) superar (v) (algemeen)
overtreffen (v) (limiet) sobresalir (v) (limiet)
overtreffen (v) (vergelijking) aventajar (v) (vergelijking)
overtreffen (v) (persoon) eclipsar (v) (persoon)
overtreffen (v) (wedstrijd) sobrepasar (v) (wedstrijd)
overtreffen (v) (persoon) exceder (v) (persoon)
overtreffen (v) (wedstrijd) ser superior a (v) (wedstrijd)
overtreffen (v) (persoon) superar (v) (persoon)
overtreffen (v) (mededinger) dejar atrás (v) (mededinger)
overtreffen (v) (algemeen) ser superior a (v) (algemeen)
overtreffen (v) (wedstrijd) aventajar (v) (wedstrijd)
overtreffen (v) (limiet) prevalecer sobre (v) (limiet)
overtreffen (v) (algemeen) sobrepasar (v) (algemeen)
overtreffen (v) (mededinger) exceder (v) (mededinger)
overtreffen (v) (algemeen) sobresalir (v) (algemeen)
overtreffen (v) (mededinger) sobresalir (v) (mededinger)
overtreffen (v) (persoon) aventajar (v) (persoon)
overtreffen (v) (persoon) dejar atrás (v) (persoon)
overtreffen (v) (mededinger) sobrepasar (v) (mededinger)
overtreffen (v) (algemeen) prevalecer sobre (v) (algemeen)
Overtreffen Voorbeelden6 voorbeelden gevonden
de verwachting overtreffen sobrepasar las expectativas de uno
de verwachting overtreffen ser mejor de lo imaginado
de verwachting overtreffen exceder las expectativas de uno
in aantal overtreffen sobrepasar en n mero a
in aantal overtreffen ser más numeroso que
in verkoop overtreffen vender más que
Vertalen Overtreffen in andere talen
Vertalen overtreffen in Engels
Vertalen overtreffen in Duits
Vertalen overtreffen in Frans
Vertalen overtreffen in Italiaans
Vertalen overtreffen in Portugees
Vertalen overtreffen in Sloveens
Vertalen overtreffen in Pools
Vertalen overtreffen in Tsjechisch