Fout — Nederlandse Portugees vertaling77 vertalingen gevonden

fout (m) (n) (vergissing) fraqueza (f) (n) (vergissing)
fout (m) (n) (karakter) equívoco (m) (n) (karakter)
fout (m) (n) (vergissing) erro (m) (n) (vergissing)
fout (m) (n) (vergissing) equívoco (m) (n) (vergissing)
fout (m) (n) (tekort) ponto fraco (m) (n) (tekort)
fout (m) (n) (gebrek) demérito (m) (n) (gebrek)
fout (m) (n) (karakter) debilidade (f) (n) (karakter)
fout (m) (n) (voorwerpen) imperfeição (f) (n) (voorwerpen)
fout (m) (n) (voorwerpen) erro (m) (n) (voorwerpen)
fout (m) (n) (voorwerpen) desmerecimento (m) (n) (voorwerpen)
fout (m) (n) (voorwerpen) defeito (m) (n) (voorwerpen)
fout (m) (n) (voorwerpen) equívoco (m) (n) (voorwerpen)
fout (m) (n) (voorwerpen) demérito (m) (n) (voorwerpen)
fout (m) (n) (persoon) culpa (f) (n) (persoon)
fout (m) (n) (vergissing) ponto fraco (m) (n) (vergissing)
fout (m) (n) (karakter) demérito (m) (n) (karakter)
fout (m) (n) (vergissing) desvio (m) (n) (vergissing)
fout (m) (n) (gebrek) imperfeição (f) (n) (gebrek)
fout (m) (n) (gebrek) erro (m) (n) (gebrek)
fout (m) (n) (karakter) fraqueza (f) (n) (karakter)
fout (m) (n) (gebrek) equívoco (m) (n) (gebrek)
fout (m) (n) (karakter) desmerecimento (m) (n) (karakter)
fout (m) (n) (voorwerpen) ponto fraco (m) (n) (voorwerpen)
fout (m) (n) (tekort) imperfeição (f) (n) (tekort)
fout (m) (n) (tekort) desvio (m) (n) (tekort)
fout (m) (n) (tekort) desmerecimento (m) (n) (tekort)
fout (m) (n) (tekort) defeito (m) (n) (tekort)
fout (m) (n) (karakter) fragilidade (f) (n) (karakter)
fout (m) (n) (vergissing) desmerecimento (m) (n) (vergissing)
fout (m) (n) (tekort) falha (f) (n) (tekort)
fout (m) (n) (gebrek) defeito (m) (n) (gebrek)
fout (m) (n) (gebrek) ponto fraco (m) (n) (gebrek)
fout (m) (n) (voorwerpen) falha (f) (n) (voorwerpen)
fout (m) (n) (vergissing) imperfeição (f) (n) (vergissing)
fout (m) (n) (karakter) falha (f) (n) (karakter)
fout (m) (n) (voorwerpen) fraqueza (f) (n) (voorwerpen)
fout (m) (n) (vergissing) demérito (m) (n) (vergissing)
fout (m) (n) (gebrek) desvio (m) (n) (gebrek)
fout (m) (n) (vergissing) falta (f) (n) (vergissing)
fout (m) (n) (voorwerpen) falta (f) (n) (voorwerpen)
fout (m) (n) (voorwerpen) desvio (m) (n) (voorwerpen)
fout (m) (n) (karakter) ponto fraco (m) (n) (karakter)
fout (m) (n) (gebrek) fraqueza (f) (n) (gebrek)
fout (m) (n) (gebrek) desmerecimento (m) (n) (gebrek)
fout (m) (n) (tekort) demérito (m) (n) (tekort)
fout (m) (n) (vergissing) defeito (m) (n) (vergissing)
fout (m) (n) (gebrek) falha (f) (n) (gebrek)
fout (m) (n) (karakter) imperfeição (f) (n) (karakter)
fout (m) (n) (tekort) erro (m) (n) (tekort)
fout (m) (n) (tekort) fraqueza (f) (n) (tekort)
fout (m) (n) (karakter) defeito (m) (n) (karakter)
fout (m) (n) (tekort) equívoco (m) (n) (tekort)
fout (m) (n) (vergissing) falha (f) (n) (vergissing)
fout (m) (n) (gebrek) falta (f) (n) (gebrek)
fout (m) (n) (tekort) falta (f) (n) (tekort)
fout (m) (n) (karakter) erro (m) (n) (karakter)
fout (m) (n) (karakter) desvio (m) (n) (karakter)
fout (m) (n) (karakter) falta (f) (n) (karakter)
fout (m) (a) (incorrect) errado (m) (a) (incorrect)
fout (m) (a) (Idee) equivocado (a) (Idee)
fout (m) (a) (incorrect) errôneo (a) (incorrect)
fout (m) (a) (Idee) errôneo (a) (Idee)
fout (m) (a) (antwoord) incorreto (a) (antwoord)
fout (m) (a) (Idee) errado (m) (a) (Idee)
fout (m) (a) (Idee) incorreto (a) (Idee)
fout (m) (a) (antwoord) errado (m) (a) (antwoord)
fout (m) (a) (antwoord) falso (a) (antwoord)
fout (m) (a) (antwoord) errôneo (a) (antwoord)
fout (m) (a) (incorrect) incorreto (a) (incorrect)
fout (m) (a) (incorrect) falso (a) (incorrect)
fout (m) (a) (Idee) falso (a) (Idee)
fout (m) (a) (antwoord) equivocado (a) (antwoord)
fout (m) (o) (verkeerd) incorretamente (o) (verkeerd)
fout (m) (o) (verkeerd) errado (m) (o) (verkeerd)
fout (m) (o) (plan) mal (m) (o) (plan)
fout (m) (o) (plan) errado (m) (o) (plan)
fout (m) (o) (verkeerd) erradamente (o) (verkeerd)
Fout Voorbeelden14 voorbeelden gevonden
een fout maken estar enganado
een fout maken equivocar-se
een fout maken estar errado
een fout maken enganar-se
een fout maken errar
een fout maken cometer um erro
fout delen carteio errado
fout delen carteado errado
iemands fout zijn ser culpa de
in fout zijn ser responsável
in fout zijn ser culpado
in fout zijn ter a culpa
medische fout negligência
medische fout erro médico
Vertalen Fout in andere talen
Vertalen fout in Engels
Vertalen fout in Duits
Vertalen fout in Frans
Vertalen fout in Italiaans
Vertalen fout in Spaans
Vertalen fout in Sloveens
Vertalen fout in Pools
Vertalen fout in Tsjechisch