Gaan — Nederlandse Duits vertaling12 vertalingen gevonden

gaan werden
gaan begeben
gaan (v) (reizen) fahren (v) (reizen)
gaan (v) (vertrek) weggehen (v) (vertrek)
gaan (v) (fysische activiteit) treten (v) (fysische activiteit)
gaan (v) Gehen (v)
gaan (v) (fysische activiteit) Gehen (v) (fysische activiteit)
gaan (v) (vertrek) Gehen (v) (vertrek)
gaan (v) einsetzen (v)
gaan (v) (algemeen) Gehen (v) (algemeen)
gaan (v) (beweging) sich begeben (v) (beweging)
gaan (v) (vertrek) aufbrechen (v) (vertrek)
Gaan Voorbeelden92 voorbeelden gevonden
op vossejacht gaan auf Fuchsjagd gehen
laten voorgaan Vorrang geben
tijd laten vorbijgaan Zeit verstreichen lassen
vrijuit laten gaan ungestraft davonkommen lassen
vrijuit laten gaan laufen lassen
er vandoor gaan met abhauen mit
ervandoor gaan verduften
ervandoor gaan türmen
eruit gaan herausgehen
gaan liggen ersterben
gaan liggen sich hinlegen
gaan liggen schwächer werden
gaan liggen legen
gaan liggen hinlegen
gaan liggen sich legen
gaan liggen sich hinlegen
gaan maffen sich in die Falle hauen
gaan naar zusteuern auf
gaan naar sich begeben zu
gaan naar gehen nach
gaan slapen schlafen gehen
gaan wonen in Bewohnen
gaan wonen in einziehen
gaan wonen in seinen Wohnsitz verlegen nach
gaan wonen in sich niederlassen in
goed gaan wie am Schnürchen laufen
goed gaan günstig verlaufen
goed gaan klappen
goed gaan gut gehen
goed gaan gut ausgehen
goed gaan gelingen
goed gaan glücken
goed gaan Erfolg haben
laten gaan auslassen
laten gaan herauslassen
laten gaan laufen lassen
vreemdgaan fremdgehen
vreemd gaan fremd gehen
akkoord gaan met zustimmen
akkoord gaan met billigen
akkoord gaan met sich anschließen an
akkoord gaan met einverstanden sein mit
bergafwaarts gaan sich verschlechtern
bergafwaarts gaan bergabwärts gehen
bergafwaarts gaan herunterkommen
bergafwaarts gaan auf dem absteigenden Ast sein
bergafwaarts gaan sich verschlechtern
bergafwaarts gaan bergabwärts gehen
bergafwaarts gaan verschlechtern
bergafwaarts gaan verfallen
bergafwaarts gaan bergab gehen
bergafwaarts gaan zurückgehen
bergafwaarts gaan bergab gehen
weer omhooggaan sich wieder erholen
weer omhooggaan wieder anziehen
opzij gaan staan Platz machen
opzij gaan staan zur Seite treten
iemands verstand te boven gaan für jemanden unbegreiflich sein
in groep binnengaan hineinströmen
weer naar buiten gaan wieder hinausgehen
naar beneden doen gaan hinunterdrücken
weer naar beneden gaan wieder heruntergehen
direct voorafgaand unmittelbar vorausgehend
voorafgaand früher
voorafgaand vorangehend
voorafgaand vorausgehend
voorafgaand vorhergehend
voorafgaand einleitend
voorafgaand vorhergenannt
voorafgaand früher
voorafgaand vorangehend
voorbijgaan vorübergehen
voorbijgaan vorbeigehen
voorbijgaan vergehen
voorbijgaan verstreichen
voorbijgaan vorbeigehen
voorbijgaand flüchtig
voorbijgaand vorübergehend
voorbijgaand momentan
voorbijgaand verschwindend
voorbijgaand vergänglich
voorbijgaand vorüberziehend
voorbijgaand kurzlebig
voorbijgaand vorübergehend
voorgaan vorausgehen
voorgaan ein Vorbild sein
voorgaan den Weg weisen
vooruitgaan vorwärts gehen
vooruitgaan vorrücken
vooruitgaan vorausgehen
vooruitgaan Fortschritte machen
vooruitgaan verbessern
Vertalen Gaan in andere talen
Vertalen gaan in Engels
Vertalen gaan in Frans
Vertalen gaan in Italiaans
Vertalen gaan in Spaans
Vertalen gaan in Portugees
Vertalen gaan in Sloveens
Vertalen gaan in Pools
Vertalen gaan in Tsjechisch