een
(m)
(a)
(hoofdtelwoord)
|
en viss
(a)
(hoofdtelwoord)
|
|
een
(m)
(a)
(algemeen)
|
en
(a)
(algemeen)
|
|
een
(m)
(a)
(hoofdtelwoord)
|
något
(a)
(hoofdtelwoord)
|
|
een
(m)
(a)
(algemeen)
|
ett visst
(a)
(algemeen)
|
|
een
(m)
(a)
(hoofdtelwoord)
|
någon
(a)
(hoofdtelwoord)
|
|
een
(m)
(a)
(onbepaald bijvoeglijk naamwoord)
|
en viss
(a)
(onbepaald bijvoeglijk naamwoord)
|
|
een
(m)
(a)
(onbepaald bijvoeglijk naamwoord)
|
någon
(a)
(onbepaald bijvoeglijk naamwoord)
|
|
een
(m)
(a)
(onbepaald bijvoeglijk naamwoord)
|
ett
(a)
(onbepaald bijvoeglijk naamwoord)
|
|
een
(m)
(a)
(algemeen)
|
en viss
(a)
(algemeen)
|
|
een
(m)
(a)
(onbepaald bijvoeglijk naamwoord)
|
ett visst
(a)
(onbepaald bijvoeglijk naamwoord)
|
|
een
(m)
(a)
(algemeen)
|
något
(a)
(algemeen)
|
|
een
(m)
(a)
(hoofdtelwoord)
|
en
(a)
(hoofdtelwoord)
|
|
een
(m)
(a)
(algemeen)
|
någon
(a)
(algemeen)
|
|
een
(m)
(a)
(hoofdtelwoord)
|
ett
(a)
(hoofdtelwoord)
|
|
een
(m)
(a)
(algemeen)
|
ett
(a)
(algemeen)
|
|
een
(m)
(a)
(hoofdtelwoord)
|
ett visst
(a)
(hoofdtelwoord)
|
|
een
(m)
(a)
(onbepaald bijvoeglijk naamwoord)
|
något
(a)
(onbepaald bijvoeglijk naamwoord)
|
|
een
(m)
(a)
(onbepaald bijvoeglijk naamwoord)
|
en
(a)
(onbepaald bijvoeglijk naamwoord)
|
|
een
(m)
(o)
(hoofdtelwoord)
|
en
(o)
(hoofdtelwoord)
|
|
een
(m)
(o)
(onbepaald lidwoord)
|
en
(o)
(onbepaald lidwoord)
|
|
een
(m)
(o)
(hoofdtelwoord)
|
ett
(o)
(hoofdtelwoord)
|
|
een
(m)
(o)
(onbepaald lidwoord)
|
ett
(o)
(onbepaald lidwoord)
|
Een Voorbeelden115 voorbeelden gevonden
Vertalen Een in andere talen
