Opleggen — Nederlandse Portugees vertaling42 vertalingen gevonden

opleggen (n) (n) (rechten) citação (f) (n) (rechten)
opleggen (n) (n) (rechten) adjudicação (f) (n) (rechten)
opleggen (n) (n) (rechten) intimação (f) (n) (rechten)
opleggen (n) (n) (rechten) intimação legal (f) (n) (rechten)
opleggen (n) (v) (aanbrengen) espalhar sobre (v) (aanbrengen)
opleggen (n) (v) (belastingen) impor (v) (belastingen)
opleggen (n) (v) (bevelen) impor (v) (bevelen)
opleggen (n) (v) (straf) ditar (v) (straf)
opleggen (n) (v) (belastingen) infligir (v) (belastingen)
opleggen (n) (v) (wetten) estabelecer (v) (wetten)
opleggen (n) (v) (straf) taxar (v) (straf)
opleggen (n) (v) (dwingen) forçar a (v) (dwingen)
opleggen (n) (v) (belastingen) ditar (v) (belastingen)
opleggen (n) (v) (belastingen heffen) infligir (v) (belastingen heffen)
opleggen (n) (v) (aanbrengen) ministrar (v) (aanbrengen)
opleggen (n) (v) (belastingen heffen) impor (v) (belastingen heffen)
opleggen (n) (v) (dwingen) pressionar (v) (dwingen)
opleggen (n) (v) (straf) impor (v) (straf)
opleggen (n) (v) (bevelen) ditar (v) (bevelen)
opleggen (n) (v) (regel) infligir (v) (regel)
opleggen (n) (v) (straf) ordenar (v) (straf)
opleggen (n) (v) (regel) impor (v) (regel)
opleggen (n) (v) (belastingen) taxar (v) (belastingen)
opleggen (n) (v) (dwingen) compelir (v) (dwingen)
opleggen (n) (v) (belastingen heffen) ditar (v) (belastingen heffen)
opleggen (n) (v) (bevelen) infligir (v) (bevelen)
opleggen (n) (v) (bevelen) taxar (v) (bevelen)
opleggen (n) (v) (dwingen) coagir (v) (dwingen)
opleggen (n) (v) (dwingen) forçar (v) (dwingen)
opleggen (n) (v) (bevelen) ordenar (v) (bevelen)
opleggen (n) (v) (regel) ordenar (v) (regel)
opleggen (n) (v) (belastingen) ordenar (v) (belastingen)
opleggen (n) (v) (aanbrengen) colocar sobre (v) (aanbrengen)
opleggen (n) (v) (regel) taxar (v) (regel)
opleggen (n) (v) (dwingen) obrigar (v) (dwingen)
opleggen (n) (v) (wetten) determinar (v) (wetten)
opleggen (n) (v) (regel) ditar (v) (regel)
opleggen (n) (v) (straf) infligir (v) (straf)
opleggen (n) (v) (aanbrengen) aplicar (v) (aanbrengen)
opleggen (n) (v) (belastingen heffen) taxar (v) (belastingen heffen)
opleggen (n) (v) (dwingen) obrigar a (v) (dwingen)
opleggen (n) (v) (belastingen heffen) ordenar (v) (belastingen heffen)
Opleggen Voorbeelden4 voorbeelden gevonden
belastingen opleggen cobrar imposto sobre
belastingen opleggen taxar
een boete opleggen multar
een geldstraf opleggen multar
Vertalen Opleggen in andere talen
Vertalen opleggen in Engels
Vertalen opleggen in Duits
Vertalen opleggen in Frans
Vertalen opleggen in Italiaans
Vertalen opleggen in Spaans
Vertalen opleggen in Sloveens
Vertalen opleggen in Pools
Vertalen opleggen in Tsjechisch