Opleggen — Nederlandse Engels vertaling16 vertalingen gevonden

opleggen (n) (n) (rechten) awarding (n) (rechten)
opleggen (n) (v) (straf) inflict (v) (straf)
opleggen (n) (v) (dwingen) obligate (v) (dwingen)
opleggen (n) (v) (regel) impose (v) (regel)
opleggen (n) (v) (aanbrengen) put on (v) (aanbrengen)
opleggen (n) (v) (aanbrengen) apply (v) (aanbrengen)
opleggen (n) (v) (belastingen) impose (v) (belastingen)
opleggen (n) (v) (dwingen) bind (v) (dwingen)
opleggen (n) (v) (belastingen heffen) levy (v) (belastingen heffen)
opleggen (n) (v) (bevelen) enjoin (v) (bevelen)
opleggen (n) (v) (straf) impose (v) (straf)
opleggen (n) (v) (aanbrengen) administer (v) (aanbrengen)
opleggen (n) (v) (regel) dictate (v) (regel)
opleggen (n) (v) (bevelen) order (v) (bevelen)
opleggen (n) (v) (wetten) prescribe (v) (wetten)
opleggen (n) (v) (aanbrengen) spread on (v) (aanbrengen)
Opleggen Voorbeelden6 voorbeelden gevonden
belastingen opleggen impose a tax
belastingen opleggen tax
een boete opleggen fine
een geldstraf opleggen fine
het er dik opleggen lay it on thick
het er dik opleggen lay it on
Vertalen Opleggen in andere talen
Vertalen opleggen in Duits
Vertalen opleggen in Frans
Vertalen opleggen in Italiaans
Vertalen opleggen in Spaans
Vertalen opleggen in Portugees
Vertalen opleggen in Sloveens
Vertalen opleggen in Pools
Vertalen opleggen in Tsjechisch