Opleggen — Nederlandse Italiaans vertaling44 vertalingen gevonden

opleggen (n) (n) (rechten) mandato di comparizione (m) (n) (rechten)
opleggen (n) (n) (rechten) aggiudicazione (f) (n) (rechten)
opleggen (n) (n) (rechten) citazione (f) (n) (rechten)
opleggen (n) (n) (rechten) assegnazione (f) (n) (rechten)
opleggen (n) (v) (straf) dettare (v) (straf)
opleggen (n) (v) (belastingen) ingiungere (v) (belastingen)
opleggen (n) (v) (belastingen) infliggere (v) (belastingen)
opleggen (n) (v) (wetten) stabilire (v) (wetten)
opleggen (n) (v) (belastingen heffen) infliggere (v) (belastingen heffen)
opleggen (n) (v) (bevelen) imporre (v) (bevelen)
opleggen (n) (v) (aanbrengen) applicare (v) (aanbrengen)
opleggen (n) (v) (aanbrengen) mettere (v) (aanbrengen)
opleggen (n) (v) (straf) ordinare (v) (straf)
opleggen (n) (v) (belastingen heffen) dettare (v) (belastingen heffen)
opleggen (n) (v) (bevelen) comandare (v) (bevelen)
opleggen (n) (v) (belastingen) dettare (v) (belastingen)
opleggen (n) (v) (regel) infliggere (v) (regel)
opleggen (n) (v) (wetten) prescrivere (v) (wetten)
opleggen (n) (v) (belastingen) ordinare (v) (belastingen)
opleggen (n) (v) (straf) imporre (v) (straf)
opleggen (n) (v) (belastingen heffen) comandare (v) (belastingen heffen)
opleggen (n) (v) (bevelen) ingiungere (v) (bevelen)
opleggen (n) (v) (bevelen) infliggere (v) (bevelen)
opleggen (n) (v) (bevelen) ordinare (v) (bevelen)
opleggen (n) (v) (regel) dettare (v) (regel)
opleggen (n) (v) (straf) comandare (v) (straf)
opleggen (n) (v) (dwingen) forzare (v) (dwingen)
opleggen (n) (v) (belastingen heffen) ingiungere (v) (belastingen heffen)
opleggen (n) (v) (wetten) ordinare (v) (wetten)
opleggen (n) (v) (belastingen heffen) ordinare (v) (belastingen heffen)
opleggen (n) (v) (belastingen) imporre (v) (belastingen)
opleggen (n) (v) (regel) comandare (v) (regel)
opleggen (n) (v) (bevelen) dettare (v) (bevelen)
opleggen (n) (v) (straf) ingiungere (v) (straf)
opleggen (n) (v) (straf) infliggere (v) (straf)
opleggen (n) (v) (dwingen) vincolare (v) (dwingen)
opleggen (n) (v) (dwingen) imporre (v) (dwingen)
opleggen (n) (v) (belastingen) comandare (v) (belastingen)
opleggen (n) (v) (belastingen heffen) imporre (v) (belastingen heffen)
opleggen (n) (v) (regel) ingiungere (v) (regel)
opleggen (n) (v) (dwingen) obbligare (v) (dwingen)
opleggen (n) (v) (regel) ordinare (v) (regel)
opleggen (n) (v) (regel) imporre (v) (regel)
opleggen (n) (v) (dwingen) costringere (v) (dwingen)
Opleggen Voorbeelden3 voorbeelden gevonden
belastingen opleggen tassare
een boete opleggen imporre un'ammenda
een geldstraf opleggen imporre un'ammenda
Vertalen Opleggen in andere talen
Vertalen opleggen in Engels
Vertalen opleggen in Duits
Vertalen opleggen in Frans
Vertalen opleggen in Spaans
Vertalen opleggen in Portugees
Vertalen opleggen in Sloveens
Vertalen opleggen in Pools
Vertalen opleggen in Tsjechisch