openbreken
(n)
(n)
(Ei)
|
eclosão
(f)
(n)
(Ei)
|
openbreken
(n)
(v)
(openen)
|
abrir
(v)
(openen)
|
opengebroken
breken open
breekt open
braken open
brak open
|
aberto
abrem
abres
abriam
abrias
|
openbreken
(n)
(v)
(transitief)
|
arrombar
(v)
(transitief)
|
opengebroken
breken open
breekt open
braken open
brak open
|
arrombado
arrombam
arrombas
arrombavam
arrombavas
|
openbreken
(n)
(v)
(intransitief)
|
quebrar
(v)
(intransitief)
|
opengebroken
breken open
breekt open
braken open
brak open
|
quebrado
quebram
quebras
quebravam
quebravas
|
openbreken
(n)
(v)
(eieren)
|
nascer
(v)
(eieren)
|
opengebroken
breken open
breekt open
braken open
brak open
|
nascido
nascem
nasces
nasciam
nascias
|
openbreken
(n)
(v)
(intransitief)
|
romper-se
(v)
(intransitief)
|
openbreken
(n)
(v)
(openen)
|
nascer
(v)
(openen)
|
opengebroken
breken open
breekt open
braken open
brak open
|
nascido
nascem
nasces
nasciam
nascias
|
openbreken
(n)
(v)
(intransitief)
|
romper
(v)
(intransitief)
|
opengebroken
breken open
breekt open
braken open
brak open
|
rompido
rompem
rompes
rompiam
rompias
|
openbreken
(n)
(v)
(intransitief)
|
abrir
(v)
(intransitief)
|
opengebroken
breken open
breekt open
braken open
brak open
|
aberto
abrem
abres
abriam
abrias
|
openbreken
(n)
(v)
(eieren)
|
forçar
(v)
(eieren)
|
openbreken
(n)
(v)
(openen)
|
quebrar
(v)
(openen)
|
opengebroken
breken open
breekt open
braken open
brak open
|
quebrado
quebram
quebras
quebravam
quebravas
|
openbreken
(n)
(v)
(intransitief)
|
arrombar
(v)
(intransitief)
|
opengebroken
breken open
breekt open
braken open
brak open
|
arrombado
arrombam
arrombas
arrombavam
arrombavas
|
openbreken
(n)
(v)
(eieren)
|
arrombar
(v)
(eieren)
|
opengebroken
breken open
breekt open
braken open
brak open
|
arrombado
arrombam
arrombas
arrombavam
arrombavas
|
openbreken
(n)
(v)
(eieren)
|
abrir
(v)
(eieren)
|
opengebroken
breken open
breekt open
braken open
brak open
|
aberto
abrem
abres
abriam
abrias
|
openbreken
(n)
(v)
(geneeskunde)
|
estourar
(v)
(geneeskunde)
|
opengebroken
breken open
breekt open
braken open
brak open
|
estourado
estouram
estouras
estouravam
estouravas
|
openbreken
(n)
(v)
(transitief)
|
partir
(v)
(transitief)
|
opengebroken
breken open
breekt open
braken open
brak open
|
partido
partem
partes
partiam
partias
|
openbreken
(n)
(v)
(intransitief)
|
abrir a força
(v)
(intransitief)
|
openbreken
(n)
(v)
(intransitief)
|
forçar
(v)
(intransitief)
|
openbreken
(n)
(v)
(openen)
|
espatifar
(v)
(openen)
|
opengebroken
breken open
breekt open
braken open
brak open
|
espatifado
espatifam
espatifas
espatifavam
espatifavas
|
openbreken
(n)
(v)
(geneeskunde)
|
partir
(v)
(geneeskunde)
|
opengebroken
breken open
breekt open
braken open
brak open
|
partido
partem
partes
partiam
partias
|
openbreken
(n)
(v)
(geneeskunde)
|
abrir
(v)
(geneeskunde)
|
opengebroken
breken open
breekt open
braken open
brak open
|
aberto
abrem
abres
abriam
abrias
|
openbreken
(n)
(v)
(intransitief)
|
partir
(v)
(intransitief)
|
opengebroken
breken open
breekt open
braken open
brak open
|
partido
partem
partes
partiam
partias
|
openbreken
(n)
(v)
(eieren)
|
partir
(v)
(eieren)
|
opengebroken
breken open
breekt open
braken open
brak open
|
partido
partem
partes
partiam
partias
|
openbreken
(n)
(v)
(intransitief)
|
espatifar
(v)
(intransitief)
|
opengebroken
breken open
breekt open
braken open
brak open
|
espatifado
espatifam
espatifas
espatifavam
espatifavas
|
openbreken
(n)
(v)
(transitief)
|
romper
(v)
(transitief)
|
opengebroken
breken open
breekt open
braken open
brak open
|
rompido
rompem
rompes
rompiam
rompias
|
openbreken
(n)
(v)
(intransitief)
|
estourar
(v)
(intransitief)
|
opengebroken
breken open
breekt open
braken open
brak open
|
estourado
estouram
estouras
estouravam
estouravas
|
openbreken
(n)
(v)
(transitief)
|
quebrar
(v)
(transitief)
|
opengebroken
breken open
breekt open
braken open
brak open
|
quebrado
quebram
quebras
quebravam
quebravas
|
openbreken
(n)
(v)
(openen)
|
forçar
(v)
(openen)
|
openbreken
(n)
(v)
(transitief)
|
abrir a força
(v)
(transitief)
|
openbreken
(n)
(v)
(transitief)
|
forçar
(v)
(transitief)
|
openbreken
(n)
(v)
(eieren)
|
espatifar
(v)
(eieren)
|
opengebroken
breken open
breekt open
braken open
brak open
|
espatifado
espatifam
espatifas
espatifavam
espatifavas
|
openbreken
(n)
(v)
(geneeskunde)
|
romper-se
(v)
(geneeskunde)
|
openbreken
(n)
(v)
(transitief)
|
abrir
(v)
(transitief)
|
opengebroken
breken open
breekt open
braken open
brak open
|
aberto
abrem
abres
abriam
abrias
|
openbreken
(n)
(v)
(openen)
|
arrombar
(v)
(openen)
|
opengebroken
breken open
breekt open
braken open
brak open
|
arrombado
arrombam
arrombas
arrombavam
arrombavas
|
openbreken
(n)
(v)
(eieren)
|
quebrar
(v)
(eieren)
|
opengebroken
breken open
breekt open
braken open
brak open
|
quebrado
quebram
quebras
quebravam
quebravas
|
openbreken
(n)
(v)
(eieren)
|
abrir a força
(v)
(eieren)
|
openbreken
(n)
(v)
(openen)
|
romper
(v)
(openen)
|
opengebroken
breken open
breekt open
braken open
brak open
|
rompido
rompem
rompes
rompiam
rompias
|
openbreken
(n)
(v)
(transitief)
|
nascer
(v)
(transitief)
|
opengebroken
breken open
breekt open
braken open
brak open
|
nascido
nascem
nasces
nasciam
nascias
|
openbreken
(n)
(v)
(geneeskunde)
|
romper
(v)
(geneeskunde)
|
opengebroken
breken open
breekt open
braken open
brak open
|
rompido
rompem
rompes
rompiam
rompias
|
openbreken
(n)
(v)
(intransitief)
|
nascer
(v)
(intransitief)
|
opengebroken
breken open
breekt open
braken open
brak open
|
nascido
nascem
nasces
nasciam
nascias
|
openbreken
(n)
(v)
(geneeskunde)
|
quebrar
(v)
(geneeskunde)
|
opengebroken
breken open
breekt open
braken open
brak open
|
quebrado
quebram
quebras
quebravam
quebravas
|
openbreken
(n)
(v)
(openen)
|
abrir a força
(v)
(openen)
|
openbreken
(n)
(v)
(openen)
|
partir
(v)
(openen)
|
opengebroken
breken open
breekt open
braken open
brak open
|
partido
partem
partes
partiam
partias
|
openbreken
(n)
(v)
(transitief)
|
espatifar
(v)
(transitief)
|
opengebroken
breken open
breekt open
braken open
brak open
|
espatifado
espatifam
espatifas
espatifavam
espatifavas
|
openbreken
(n)
(v)
(eieren)
|
romper
(v)
(eieren)
|
opengebroken
breken open
breekt open
braken open
brak open
|
rompido
rompem
rompes
rompiam
rompias
|