Openbreken — Nederlandse Duits vertaling13 vertalingen gevonden

openbreken (n) (n) (Ei) Ausschlüpfen (n) (n) (Ei)
openbreken (n) (v) (geneeskunde) aufreißen (v) (geneeskunde)
openbreken (n) (v) (openen) aufbrechen (v) (openen)
openbreken (n) (v) (geneeskunde) aufplatzen (v) (geneeskunde)
openbreken (n) (v) (transitief) aufbrechen (v) (transitief)
openbreken (n) (v) (intransitief) aufplatzen (v) (intransitief)
openbreken (n) (v) (geneeskunde) platzen (v) (geneeskunde)
openbreken (n) (v) (transitief) aufschlagen (v) (transitief)
openbreken (n) (v) (intransitief) aufbersten (v) (intransitief)
openbreken (n) (v) (intransitief) aufbrechen (v) (intransitief)
openbreken (n) (v) (eieren) aufbrechen (v) (eieren)
openbreken (n) (v) (geneeskunde) aufspringen (v) (geneeskunde)
openbreken (n) (v) (intransitief) aufspringen (v) (intransitief)
Vertalen Openbreken in andere talen
Vertalen openbreken in Engels
Vertalen openbreken in Frans
Vertalen openbreken in Italiaans
Vertalen openbreken in Spaans
Vertalen openbreken in Portugees
Vertalen openbreken in Sloveens
Vertalen openbreken in Pools
Vertalen openbreken in Tsjechisch