haar
(n)
(n)
(lichaam)
|
capello
(m)
(n)
(lichaam)
|
|
haar
(n)
(n)
(lichaam)
|
pelo
(m)
(n)
(lichaam)
|
|
haar
(n)
(n)
(algemeen)
|
pelo
(m)
(n)
(algemeen)
|
|
haar
(n)
(n)
(algemeen)
|
capello
(m)
(n)
(algemeen)
|
|
haar
(n)
(a)
(bezittelijk bijvoeglijk nw. - vr. mv.)
|
la sua
(a)
(bezittelijk bijvoeglijk nw. - vr. mv.)
|
|
haar
(n)
(a)
(bezittelijk bijvoeglijk nw. - vr. enk.)
|
la sua
(a)
(bezittelijk bijvoeglijk nw. - vr. enk.)
|
|
haar
(n)
(a)
(bezittelijk bijvoeglijk nw. - vr. mv.)
|
le sue
(a)
(bezittelijk bijvoeglijk nw. - vr. mv.)
|
|
haar
(n)
(a)
(bezittelijk bijvoeglijk nw. - vr. mv.)
|
il suo
(a)
(bezittelijk bijvoeglijk nw. - vr. mv.)
|
|
haar
(n)
(a)
(bezittelijk bijvoeglijk nw. - vr. enk.)
|
il suo
(a)
(bezittelijk bijvoeglijk nw. - vr. enk.)
|
|
haar
(n)
(a)
(bezittelijk bijvoeglijk nw. - vr. enk.)
|
le sue
(a)
(bezittelijk bijvoeglijk nw. - vr. enk.)
|
|
haar
(n)
(a)
(bezittelijk bijvoeglijk nw. - vr. mv.)
|
i suoi
(a)
(bezittelijk bijvoeglijk nw. - vr. mv.)
|
|
haar
(n)
(a)
(bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.)
|
il suo
(a)
(bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.)
|
|
haar
(n)
(a)
(bezittelijk bijvoeglijk nw. - mv.)
|
le sue
(a)
(bezittelijk bijvoeglijk nw. - mv.)
|
|
haar
(n)
(a)
(bezittelijk bijvoeglijk nw. - mv.)
|
i suoi
(a)
(bezittelijk bijvoeglijk nw. - mv.)
|
|
haar
(n)
(a)
(bezittelijk bijvoeglijk nw. - vr. enk.)
|
i suoi
(a)
(bezittelijk bijvoeglijk nw. - vr. enk.)
|
|
haar
(n)
(a)
(bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.)
|
la sua
(a)
(bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.)
|
|
haar
(n)
(o)
(persoonlijk vnw. - meewerkend vw.)
|
a lei
(o)
(persoonlijk vnw. - meewerkend vw.)
|
|
haar
(n)
(o)
(persoonlijk vnw. - lijdend vw.)
|
li
(o)
(persoonlijk vnw. - lijdend vw.)
|
|
haar
(n)
(o)
(persoonlijk vnw. - lijdend vw.)
|
lei
(o)
(persoonlijk vnw. - lijdend vw.)
|
|
haar
(n)
(o)
(persoonlijk vnw. - lijdend vw.)
|
le
(o)
(persoonlijk vnw. - lijdend vw.)
|
|
haar
(n)
(o)
(persoonlijk vnw. - meewerkend vw.)
|
le
(o)
(persoonlijk vnw. - meewerkend vw.)
|
|
haar
(n)
(o)
(persoonlijk vnw. - lijdend vw.)
|
la
(o)
(persoonlijk vnw. - lijdend vw.)
|
Haar Voorbeelden7 voorbeelden gevonden
|
haar ten huwelijk vragen
|
fare una domanda di matrimonio
|
|
haar ten huwelijk vragen
|
domandare la mano
|
|
van haar
|
suo
|
|
van haar
|
sua
|
|
van haar
|
la sua
|
|
van haar
|
il suo
|
|
van haar
|
di lei
|
Vertalen Haar in andere talen
