haar (n) (n) (lichaam) | hair (n) (lichaam) |
haar (n) (n) (algemeen) | hair (n) (algemeen) |
haar (n) (a) (bezittelijk bijvoeglijk nw. - vr. mv.) | her (a) (bezittelijk bijvoeglijk nw. - vr. mv.) |
haar (n) (a) (bezittelijk bijvoeglijk nw. - mv.) | its (a) (bezittelijk bijvoeglijk nw. - mv.) |
haar (n) (a) (bezittelijk bijvoeglijk nw. - vr. enk.) | her (a) (bezittelijk bijvoeglijk nw. - vr. enk.) |
haar (n) (a) (bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.) | its (a) (bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.) |
haar (n) (o) (persoonlijk vnw. - lijdend vw.) | her (o) (persoonlijk vnw. - lijdend vw.) |
haar (n) (o) (persoonlijk vnw. - meewerkend vw.) | her (o) (persoonlijk vnw. - meewerkend vw.) |
haar ten huwelijk vragen | pop the question |
kroezig haar | fuzzy hair |
kroezig haar | kinky hair |
kroezig haar | frizzy hair |
van haar | hers |