Gebruiken — Nederlandse Italiaans vertaling54 vertalingen gevonden

gebruiken (v) (aanwenden) servirsi di (v) (aanwenden)
gebruiken (v) (invloed) azionare (v) (invloed)
gebruiken (v) (uitoefenen) impiegare (v) (uitoefenen)
gebruiken (v) (materiaal) consumare (v) (materiaal)
gebruiken (v) (uitoefenen) adoperare (v) (uitoefenen)
gebruiken (v) (aanwenden) usare (v) (aanwenden)
gebruiken (v) (aanwenden) esercitare (v) (aanwenden)
gebruiken (v) (aanwenden) adoperare (v) (aanwenden)
gebruiken (v) (uitoefenen) azionare (v) (uitoefenen)
gebruiken (v) (materiaal) servirsi di (v) (materiaal)
gebruiken (v) (invloed) applicare (v) (invloed)
gebruiken (v) (materiaal) usare (v) (materiaal)
gebruiken (v) (materiaal) esercitare (v) (materiaal)
gebruiken (v) (invloed) utilizzare (v) (invloed)
gebruiken (v) (uitoefenen) consumare (v) (uitoefenen)
gebruiken (v) (uitoefenen) servirsi di (v) (uitoefenen)
gebruiken (v) (benzine) consumare (v) (benzine)
gebruiken (v) (invloed) impiegare (v) (invloed)
gebruiken (v) (materiaal) applicare (v) (materiaal)
gebruiken (v) (materiaal) utilizzare (v) (materiaal)
gebruiken (v) (toepassen) usare (v) (toepassen)
gebruiken (v) (toepassen) fare uso di (v) (toepassen)
gebruiken (v) (uitoefenen) esercitare (v) (uitoefenen)
gebruiken (v) (toepassen) azionare (v) (toepassen)
gebruiken (v) (benzine) usare (v) (benzine)
gebruiken (v) (uitoefenen) applicare (v) (uitoefenen)
gebruiken (v) (aanwenden) impiegare (v) (aanwenden)
gebruiken (v) (invloed) fare uso di (v) (invloed)
gebruiken (v) (materiaal) adoperare (v) (materiaal)
gebruiken (v) (aanwenden) fare uso di (v) (aanwenden)
gebruiken (v) (toepassen) consumare (v) (toepassen)
gebruiken (v) (toepassen) servirsi di (v) (toepassen)
gebruiken (v) (materiaal) azionare (v) (materiaal)
gebruiken (v) (materiaal) impiegare (v) (materiaal)
gebruiken (v) (aanwenden) applicare (v) (aanwenden)
gebruiken (v) (uitoefenen) utilizzare (v) (uitoefenen)
gebruiken (v) (uitoefenen) fare uso di (v) (uitoefenen)
gebruiken (v) (uitoefenen) usare (v) (uitoefenen)
gebruiken (v) (invloed) esercitare (v) (invloed)
gebruiken (v) (persoon) sfruttare (v) (persoon)
gebruiken (v) (persoon) approfittarsi di (v) (persoon)
gebruiken (v) (toepassen) impiegare (v) (toepassen)
gebruiken (v) (invloed) consumare (v) (invloed)
gebruiken (v) (invloed) adoperare (v) (invloed)
gebruiken (v) (toepassen) utilizzare (v) (toepassen)
gebruiken (v) (toepassen) esercitare (v) (toepassen)
gebruiken (v) (toepassen) adoperare (v) (toepassen)
gebruiken (v) (aanwenden) azionare (v) (aanwenden)
gebruiken (v) (invloed) servirsi di (v) (invloed)
gebruiken (v) (toepassen) applicare (v) (toepassen)
gebruiken (v) (invloed) usare (v) (invloed)
gebruiken (v) (materiaal) fare uso di (v) (materiaal)
gebruiken (v) (aanwenden) utilizzare (v) (aanwenden)
gebruiken (v) (aanwenden) consumare (v) (aanwenden)
Gebruiken Voorbeelden13 voorbeelden gevonden
de avondmaaltijd gebruiken cenare
het middagmaal gebruiken pranzare
iets tegen iemand gebruiken usare qualcosa contro qualcuno
niet meer gebruiken disuso
niet meer gebruiken abbandono
opnieuw gebruiken rimasticare
opnieuw gebruiken rifriggere
opnieuw gebruiken riciclare
te veel gebruiken usare troppo
te veel gebruiken fare eccessivo uso di
te veel gebruiken esagerare con
verkeerd gebruiken usare male
verkeerd gebruiken abusare
Vertalen Gebruiken in andere talen
Vertalen gebruiken in Engels
Vertalen gebruiken in Duits
Vertalen gebruiken in Frans
Vertalen gebruiken in Spaans
Vertalen gebruiken in Portugees
Vertalen gebruiken in Sloveens
Vertalen gebruiken in Pools
Vertalen gebruiken in Tsjechisch