Bezit — Nederlandse Italiaans vertaling25 vertalingen gevonden

bezit (n) (n) (eigenaarschap) proprietà (f) (n) (eigenaarschap)
bezit (n) (n) (bezittingen) possesso (m) (n) (bezittingen)
bezit (n) (n) (bezittingen) possessione (f) (n) (bezittingen)
bezit (n) (n) (eigendom) proprietà (f) (n) (eigendom)
bezit (n) (n) (huis) roba (f) (n) (huis)
bezit (n) (n) (eigenaarschap) possesso (m) (n) (eigenaarschap)
bezit (n) (n) (huis) bene (m) (n) (huis)
bezit (n) (n) (huis) proprietà (f) (n) (huis)
bezit (n) (n) (eigendom) roba (f) (n) (eigendom)
bezit (n) (n) (vermogen) possessione (f) (n) (vermogen)
bezit (n) (n) (eigenaarschap) bene (m) (n) (eigenaarschap)
bezit (n) (n) (eigenaarschap) roba (f) (n) (eigenaarschap)
bezit (n) (n) (eigendom) possesso (m) (n) (eigendom)
bezit (n) (n) (vermogen) bene (m) (n) (vermogen)
bezit (n) (n) (bezittingen) proprietà (f) (n) (bezittingen)
bezit (n) (n) (vermogen) roba (f) (n) (vermogen)
bezit (n) (n) (eigendom) possessione (f) (n) (eigendom)
bezit (n) (n) (eigendom) bene (m) (n) (eigendom)
bezit (n) (n) (vermogen) ricchezze (f) (n) (vermogen)
bezit (n) (n) (vermogen) possesso (m) (n) (vermogen)
bezit (n) (n) (vermogen) fortuna (f) (n) (vermogen)
bezit (n) (n) (vermogen) proprietà (f) (n) (vermogen)
bezit (n) (n) (bezittingen) roba (f) (n) (bezittingen)
bezit (n) (n) (eigenaarschap) possessione (f) (n) (eigenaarschap)
bezit (n) (n) (bezittingen) bene (m) (n) (bezittingen)
Bezit Voorbeelden5 voorbeelden gevonden
gehuurd bezit proprietà in affitto
in bezit nemen impossessarsi di
in bezit nemen appropriarsi di
privé-bezit proprietà privata
weer in bezit nemen riprendere possesso di
Vertalen Bezit in andere talen
Vertalen bezit in Engels
Vertalen bezit in Duits
Vertalen bezit in Frans
Vertalen bezit in Spaans
Vertalen bezit in Portugees
Vertalen bezit in Sloveens
Vertalen bezit in Pools
Vertalen bezit in Tsjechisch