bezit (n) (n) (eigendom) | posesiones (f) (n) (eigendom) |
bezit (n) (n) (eigenaarschap) | pertenencias (f) (n) (eigenaarschap) |
bezit (n) (n) (bezittingen) | posesión (f) (n) (bezittingen) |
bezit (n) (n) (huis) | propiedad (f) (n) (huis) |
bezit (n) (n) (eigendom) | pertenencias (f) (n) (eigendom) |
bezit (n) (n) (eigendom) | haber (m) (n) (eigendom) |
bezit (n) (n) (bezittingen) | posesiones (f) (n) (bezittingen) |
bezit (n) (n) (vermogen) | posesiones (f) (n) (vermogen) |
bezit (n) (n) (huis) | pertenencias (f) (n) (huis) |
bezit (n) (n) (vermogen) | posesión (f) (n) (vermogen) |
bezit (n) (n) (vermogen) | riqueza (f) (n) (vermogen) |
bezit (n) (n) (eigenaarschap) | haber (m) (n) (eigenaarschap) |
bezit (n) (n) (eigenaarschap) | posesión (f) (n) (eigenaarschap) |
bezit (n) (n) (vermogen) | propiedad (f) (n) (vermogen) |
bezit (n) (n) (bezittingen) | pertenencias (f) (n) (bezittingen) |
bezit (n) (n) (vermogen) | fortuna (f) (n) (vermogen) |
bezit (n) (n) (eigendom) | propiedad (f) (n) (eigendom) |
bezit (n) (n) (eigenaarschap) | posesiones (f) (n) (eigenaarschap) |
bezit (n) (n) (bezittingen) | haber (m) (n) (bezittingen) |
bezit (n) (n) (eigendom) | posesión (f) (n) (eigendom) |
bezit (n) (n) (bezittingen) | propiedad (f) (n) (bezittingen) |
bezit (n) (n) (vermogen) | pertenencias (f) (n) (vermogen) |
bezit (n) (n) (vermogen) | haber (m) (n) (vermogen) |
bezit (n) (n) (eigenaarschap) | propiedad (f) (n) (eigenaarschap) |