Bezit — Nederlandse Engels vertaling11 vertalingen gevonden

bezit (n) (n) (vermogen) possessions (n) (vermogen)
bezit (n) (n) (eigendom) possession (n) (eigendom)
bezit (n) (n) (bezittingen) property (n) (bezittingen)
bezit (n) (n) (eigenaarschap) possession (n) (eigenaarschap)
bezit (n) (n) (eigenaarschap) property (n) (eigenaarschap)
bezit (n) (n) (bezittingen) possessions (n) (bezittingen)
bezit (n) (n) (eigendom) asset (n) (eigendom)
bezit (n) (n) (huis) property (n) (huis)
bezit (n) (n) (bezittingen) belongings (n) (bezittingen)
bezit (n) (n) (eigendom) property (n) (eigendom)
bezit (n) (n) (vermogen) holdings (n) (vermogen)
Bezit Voorbeelden4 voorbeelden gevonden
gehuurd bezit leasehold
in bezit nemen appropriate
privé-bezit private property
weer in bezit nemen repossess
Vertalen Bezit in andere talen
Vertalen bezit in Duits
Vertalen bezit in Frans
Vertalen bezit in Italiaans
Vertalen bezit in Spaans
Vertalen bezit in Portugees
Vertalen bezit in Sloveens
Vertalen bezit in Pools
Vertalen bezit in Tsjechisch