Ontbreken — Nederlandse Frans vertaling16 vertalingen gevonden

ontbreken (n) (n) (hoeveelheid) manque (m) (n) (hoeveelheid)
ontbreken (n) (n) (hoeveelheid) carence (f) (n) (hoeveelheid)
ontbreken (n) (n) (hoeveelheid) absence (f) (n) (hoeveelheid)
ontbreken (n) (n) (hoeveelheid) insuffisance (f) (n) (hoeveelheid)
ontbreken (n) (v) (tekort) manquer de (v) (tekort)
ontbreken (n) (v) (tekort) manquer (v) (tekort)
ontbreken (n) (v) (tekort) faire défaut (v) (tekort)
ontbreken (n) (v) (woorden) remarquer l'absence de (v) (woorden)
ontbreken (n) (v) (woorden) manquer de (v) (woorden)
ontbreken (n) (v) (woorden) manquer (v) (woorden)
ontbreken (n) (v) (afwezigheid) manquer de (v) (afwezigheid)
ontbreken (n) (v) (afwezigheid) remarquer l'absence de (v) (afwezigheid)
ontbreken (n) (v) (afwezigheid) faire défaut (v) (afwezigheid)
ontbreken (n) (v) (afwezigheid) manquer (v) (afwezigheid)
ontbreken (n) (v) (woorden) faire défaut (v) (woorden)
ontbreken (n) (v) (tekort) remarquer l'absence de (v) (tekort)
Vertalen Ontbreken in andere talen
Vertalen ontbreken in Engels
Vertalen ontbreken in Duits
Vertalen ontbreken in Italiaans
Vertalen ontbreken in Spaans
Vertalen ontbreken in Portugees
Vertalen ontbreken in Sloveens
Vertalen ontbreken in Pools
Vertalen ontbreken in Tsjechisch