Ontbreken — Nederlandse Spaans vertaling14 vertalingen gevonden

ontbreken (n) (n) (hoeveelheid) escasez (f) (n) (hoeveelheid)
ontbreken (n) (n) (hoeveelheid) ausencia (f) (n) (hoeveelheid)
ontbreken (n) (n) (hoeveelheid) falta (f) (n) (hoeveelheid)
ontbreken (n) (n) (hoeveelheid) deficiencia (f) (n) (hoeveelheid)
ontbreken (n) (n) (hoeveelheid) carencia (f) (n) (hoeveelheid)
ontbreken (n) (v) (afwezigheid) descubrir la falta de (v) (afwezigheid)
ontbreken (n) (v) (afwezigheid) faltar (v) (afwezigheid)
ontbreken (n) (v) (woorden) carecer de (v) (woorden)
ontbreken (n) (v) (tekort) descubrir la falta de (v) (tekort)
ontbreken (n) (v) (afwezigheid) carecer de (v) (afwezigheid)
ontbreken (n) (v) (tekort) faltar (v) (tekort)
ontbreken (n) (v) (woorden) descubrir la falta de (v) (woorden)
ontbreken (n) (v) (tekort) carecer de (v) (tekort)
ontbreken (n) (v) (woorden) faltar (v) (woorden)
Vertalen Ontbreken in andere talen
Vertalen ontbreken in Engels
Vertalen ontbreken in Duits
Vertalen ontbreken in Frans
Vertalen ontbreken in Italiaans
Vertalen ontbreken in Portugees
Vertalen ontbreken in Sloveens
Vertalen ontbreken in Pools
Vertalen ontbreken in Tsjechisch