Goed — Nederlandse Frans vertaling127 vertalingen gevonden

goed (n) (n) (voordeel) bien (m) (n) (voordeel)
goed (n) (n) (eigendom) avoir (m) (n) (eigendom)
goed (n) (n) (eigendom) affaires (f) (n) (eigendom)
goed (n) (n) (eigendom) possession (f) (n) (eigendom)
goed (n) (n) (eigendom) propriété (f) (n) (eigendom)
goed (n) (n) (eigendom) possessions (f) (n) (eigendom)
goed (n) (n) (algemeen) bien (m) (n) (algemeen)
goed (n) (a) (gezondheid) magnifique (a) (gezondheid)
goed (n) (a) (bekwaamheid) bon (m) (a) (bekwaamheid)
goed (n) (a) (wijs) judicieux (a) (wijs)
goed (n) (a) (bekwaamheid) splendide (a) (bekwaamheid)
goed (n) (a) (gezondheid) bien (m) (a) (gezondheid)
goed (n) (a) (raad) bon (m) (a) (raad)
goed (n) (a) (bekwaamheid) obéissant (a) (bekwaamheid)
goed (n) (a) (gezondheid) à prendre (a) (gezondheid)
goed (n) (a) (bekwaamheid) superbe (a) (bekwaamheid)
goed (n) (a) (bekwaamheid) agréable (a) (bekwaamheid)
goed (n) (a) (persoon) bon (m) (a) (persoon)
goed (n) (a) (bekwaamheid) bien élevé (a) (bekwaamheid)
goed (n) (a) (bekwaamheid) sage (m) (a) (bekwaamheid)
goed (n) (a) (gedrag) amical (a) (gedrag)
goed (n) (a) (gedrag) qui a bon c ur (a) (gedrag)
goed (n) (a) (persoon) bien (m) (a) (persoon)
goed (n) (a) (bekwaamheid) magnifique (a) (bekwaamheid)
goed (n) (a) (raad) bien-fondé (m) (a) (raad)
goed (n) (a) (welwillend) favorable (a) (welwillend)
goed (n) (a) (raad) raisonnable (a) (raad)
goed (n) (a) (persoon) agréable (a) (persoon)
goed (n) (a) (persoon) splendide (a) (persoon)
goed (n) (a) (weer) superbe (a) (weer)
goed (n) (a) (welwillend) qui a bon caractère (a) (welwillend)
goed (n) (a) (bekwaamheid) à prendre (a) (bekwaamheid)
goed (n) (a) (wijs) sage (m) (a) (wijs)
goed (n) (a) (gezondheid) sain (a) (gezondheid)
goed (n) (a) (kind) bon (m) (a) (kind)
goed (n) (a) (algemeen) sage (m) (a) (algemeen)
goed (n) (a) (algemeen) bon (m) (a) (algemeen)
goed (n) (a) (algemeen) superbe (a) (algemeen)
goed (n) (a) (welwillend) bienveillant (a) (welwillend)
goed (n) (a) (persoon) magnifique (a) (persoon)
goed (n) (a) (algemeen) splendide (a) (algemeen)
goed (n) (a) (gedrag) doux (a) (gedrag)
goed (n) (a) (gedrag) amicalement (a) (gedrag)
goed (n) (a) (algemeen) obéissant (a) (algemeen)
goed (n) (a) (gezondheid) splendide (a) (gezondheid)
goed (n) (a) (weer) obéissant (a) (weer)
goed (n) (a) (kind) bien élevé (a) (kind)
goed (n) (a) (gedrag) qui a bon caractère (a) (gedrag)
goed (n) (a) (weer) bon (m) (a) (weer)
goed (n) (a) (algemeen) à prendre (a) (algemeen)
goed (n) (a) (gedrag) de caractère facile (a) (gedrag)
goed (n) (a) (welwillend) bon (m) (a) (welwillend)
goed (n) (a) (gedrag) gentil (a) (gedrag)
goed (n) (a) (kind) magnifique (a) (kind)
goed (n) (a) (gezondheid) bien portant (a) (gezondheid)
goed (n) (a) (algemeen) agréable (a) (algemeen)
goed (n) (a) (raad) judicieux (a) (raad)
goed (n) (a) (fysische conditie) très bien (a) (fysische conditie)
goed (n) (a) (moreel gedrag) vertueux (a) (moreel gedrag)
goed (n) (a) (gezondheid) superbe (a) (gezondheid)
goed (n) (a) (bekwaamheid) bien (m) (a) (bekwaamheid)
goed (n) (a) (algemeen) bien élevé (a) (algemeen)
goed (n) (a) (gedrag) aimable (a) (gedrag)
goed (n) (a) (raad) sensé (a) (raad)
goed (n) (a) (gezondheid) bon (m) (a) (gezondheid)
goed (n) (a) (weer) sage (m) (a) (weer)
goed (n) (a) (gezondheid) en bonne santé (a) (gezondheid)
goed (n) (a) (raad) solide (a) (raad)
goed (n) (a) (weer) bien (m) (a) (weer)
goed (n) (a) (algemeen) magnifique (a) (algemeen)
goed (n) (a) (persoon) à prendre (a) (persoon)
goed (n) (a) (raad) valable (a) (raad)
goed (n) (a) (weer) agréable (a) (weer)
goed (n) (a) (kind) splendide (a) (kind)
goed (n) (a) (wijs) solide (a) (wijs)
goed (n) (a) (gedrag) favorable (a) (gedrag)
goed (n) (a) (weer) beau (a) (weer)
goed (n) (a) (gezondheid) obéissant (a) (gezondheid)
goed (n) (a) (weer) bien élevé (a) (weer)
goed (n) (a) (gedrag) bienveillant (a) (gedrag)
goed (n) (a) (weer) magnifique (a) (weer)
goed (n) (a) (wijs) sensé (a) (wijs)
goed (n) (a) (moreel gedrag) droit (m) (a) (moreel gedrag)
goed (n) (a) (welwillend) gentil (a) (welwillend)
goed (n) (a) (wijs) raisonnable (a) (wijs)
goed (n) (a) (welwillend) doux (a) (welwillend)
goed (n) (a) (kind) sage (m) (a) (kind)
goed (n) (a) (kind) bien (m) (a) (kind)
goed (n) (a) (raad) prudent (a) (raad)
goed (n) (a) (gedrag) courtois (a) (gedrag)
goed (n) (a) (kind) à prendre (a) (kind)
goed (n) (a) (persoon) superbe (a) (persoon)
goed (n) (a) (persoon) sage (m) (a) (persoon)
goed (n) (a) (kind) agréable (a) (kind)
goed (n) (a) (gezondheid) bien élevé (a) (gezondheid)
goed (n) (a) (gezondheid) sage (m) (a) (gezondheid)
goed (n) (a) (gedrag) bon (m) (a) (gedrag)
goed (n) (a) (wijs) prudent (a) (wijs)
goed (n) (a) (raad) sage (m) (a) (raad)
goed (n) (a) (wijs) bon (m) (a) (wijs)
goed (n) (a) (wijs) bien-fondé (m) (a) (wijs)
goed (n) (a) (weer) à prendre (a) (weer)
goed (n) (a) (kind) obéissant (a) (kind)
goed (n) (a) (wijs) valable (a) (wijs)
goed (n) (a) (gezondheid) agréable (a) (gezondheid)
goed (n) (a) (weer) splendide (a) (weer)
goed (n) (a) (kind) superbe (a) (kind)
goed (n) (a) (algemeen) bien (m) (a) (algemeen)
goed (n) (a) (gezondheid) salubre (a) (gezondheid)
goed (n) (a) (persoon) obéissant (a) (persoon)
goed (n) (a) (persoon) bien élevé (a) (persoon)
goed (n) (a) (welwillend) de caractère facile (a) (welwillend)
goed (n) (o) (algemeen) bien (m) (o) (algemeen)
goed (n) (o) (graad) à prendre (o) (graad)
goed (n) (o) (graad) bien (m) (o) (graad)
goed (n) (o) (algemeen) à prendre (o) (algemeen)
goed (n) (o) (manier) bon (m) (o) (manier)
goed (n) (o) (manier) beaucoup (o) (manier)
goed (n) (o) (interjectie) enfin (o) (interjectie)
goed (n) (o) (manier) à prendre (o) (manier)
goed (n) (o) (algemeen) bon (m) (o) (algemeen)
goed (n) (o) (interjectie) eh bien (o) (interjectie)
goed (n) (o) (algemeen) beaucoup (o) (algemeen)
goed (n) (o) (manier) bien (m) (o) (manier)
goed (n) (o) (graad) bon (m) (o) (graad)
goed (n) (o) (interjectie) tant pis (o) (interjectie)
goed (n) (o) (graad) beaucoup (o) (graad)
Goed Voorbeelden62 voorbeelden gevonden
goed bedoeld fait avec les meilleures intentions
goed bekomen bien supporter
goed dan tant pis
goed dan eh bien
goed dan enfin
goed dicht bien fermé
goed gaan se dérouler sans anicroche
goed gaan marcher comme sur des roulettes
goed gaan aboutir
goed gaan parvenir à
goed gaan aller bien
goed gaan réussir à
goed gaan avoir du succès
goed gaan réussir
goed gedrag tenue
goed gedrag bonne tenue
goed gedrag tact
goed gedrag pudeur
goed gedrag décorum
goed gedrag bienséance
goed gekleed bien vêtu
goed gekleed bien habillé
goed gekruid relevé
goed gekruid bien assaisonné
goed gekruid épicé
goed geluimd de bonne humeur
goed gesloten bien fermé
goed getimed soigneusement minuté
goed gevormd bien proportionné
goed gevormd bien fait
goed mens brave femme
goed mens bon c ur
goed sluiten bien fermer
goed staan convenir
goed staan aller
goed staand convenable
goed staand qui va bien
goed staand séant
goed staand bienséant
goed vallen bien supporter
goed vinden aimer
goed zitten être ajusté
goed zitten aller
goedgevormdheid beauté des formes
makelaar in onroerend goed agent immobilier
makelaarster in onroerend goed agent immobilier
goed verkopen se vendre bien
goed verkopen être très demandé
goed verkopen être en grande demande
vaste vergoedingen gratification
vaste vergoedingen traitement supplémentaire
vaste vergoedingen revenu additionnel
vaste vergoedingen à-côté
vaste vergoedingen salaire d'appoint
vastgoed propriété immobilière
zo goed als de fait
zo goed als en fait
zo goed als presque
zo goed als presque
zo goed als virtuellement
zo goed als pratiquement
zo goed als à peu près
Vertalen Goed in andere talen
Vertalen goed in Engels
Vertalen goed in Duits
Vertalen goed in Italiaans
Vertalen goed in Spaans
Vertalen goed in Portugees
Vertalen goed in Sloveens
Vertalen goed in Pools
Vertalen goed in Tsjechisch