Samenleven — Nederlandse Duits vertaling9 vertalingen gevonden

samenleven (n) (n) (algemeen) eheliche Gemeinschaft (f) (n) (algemeen)
samenleven (n) (n) (algemeen) Zusammenwohnen (n) (n) (algemeen)
samenleven (n) (v) (relatie) zusammenleben (v) (relatie)
samenleven (n) (v) (mensen) zusammenleben (v) (mensen)
samenleven (n) (v) (ongehuwd paar) Zusammenwohnen (v) (ongehuwd paar)
samenleven (n) (v) (relatie) Zusammenwohnen (v) (relatie)
samenleven (n) (v) (ongehuwd paar) zusammenleben (v) (ongehuwd paar)
samenleven (n) (v) (samenwonen) Zusammenwohnen (v) (samenwonen)
samenleven (n) (v) (samenwonen) zusammenleben (v) (samenwonen)
Vertalen Samenleven in andere talen
Vertalen samenleven in Engels
Vertalen samenleven in Frans
Vertalen samenleven in Italiaans
Vertalen samenleven in Spaans
Vertalen samenleven in Portugees
Vertalen samenleven in Sloveens
Vertalen samenleven in Pools
Vertalen samenleven in Tsjechisch