tijdelijk
(a)
(tijd)
|
tills vidare
(a)
(tijd)
|
|
tijdelijk
(a)
(tijd)
|
obeständig
(a)
(tijd)
|
|
tijdelijk
(a)
(tijd)
|
tillfällig
(a)
(tijd)
|
|
tijdelijk
(a)
(tijd)
|
ögonblicklig
(a)
(tijd)
|
|
tijdelijk
(a)
(tijd)
|
ovaraktig
(a)
(tijd)
|
|
tijdelijk
(a)
(tijd)
|
provisorisk
(a)
(tijd)
|
|
tijdelijk
(a)
(tijd)
|
temporärt
(a)
(tijd)
|
|
tijdelijk
(a)
(tijd)
|
tillfälligt
(a)
(tijd)
|
|
tijdelijk
(a)
(tijd)
|
temporär
(a)
(tijd)
|
|
tijdelijk
(a)
(tijd)
|
provisoriskt
(a)
(tijd)
|
|
tijdelijk
(o)
(tijd)
|
tills vidare
(o)
(tijd)
|
|
tijdelijk
(o)
(tijd)
|
ovaraktig
(o)
(tijd)
|
|
tijdelijk
(o)
(tijd)
|
provisoriskt
(o)
(tijd)
|
|
tijdelijk
(o)
(tijd)
|
tillfällig
(o)
(tijd)
|
|
tijdelijk
(o)
(tijd)
|
ögonblicklig
(o)
(tijd)
|
|
tijdelijk
(o)
(tijd)
|
temporärt
(o)
(tijd)
|
|
tijdelijk
(o)
(tijd)
|
obeständig
(o)
(tijd)
|
|
tijdelijk
(o)
(tijd)
|
tillfälligt
(o)
(tijd)
|
Tijdelijk Voorbeelden3 voorbeelden gevonden
|
tijdelijk gebruik
|
lån
|
|
tijdelijk ontslaan
|
friställa
|
|
tijdelijk werk
|
tillfälligt arbete
|
Vertalen Tijdelijk in andere talen
