ontzetten (v) (gevoelens) | chockera (v) (gevoelens) |
ontzetten (v) (verbazen) | omstörta (v) (verbazen) |
ontzetten (v) (gevoelens) | chocka (v) (gevoelens) |
ontzetten (v) (verbazen) | slå med häpnad (v) (verbazen) |
ontzetten (v) (gevoelens) | förskräcka (v) (gevoelens) |
ontzetten (v) (rechten) | frånta (v) (rechten) |
ontzetten (v) (gevoelens) | förfära (v) (gevoelens) |
ontzetten (v) (gevoelens) | uppröra (v) (gevoelens) |
ontzetten (v) (gevoelens) | röra (v) (gevoelens) |
ontzetten (v) (verbazen) | göra paff (v) (verbazen) |
ontzetten (v) (verbazen) | förbluffa (v) (verbazen) |
ontzetten (v) (verbazen) | lamslå (v) (verbazen) |
ontzetten (v) (gevoelens) | beveka (v) (gevoelens) |
uit het priester-ambt ontzetten | avsätta från ämbetet |