Afsluiten — Nederlandse Sloveens vertaling52 vertalingen gevonden

afsluiten (v) (gebouw) göra upp (v) (gebouw)
afsluiten (v) (transactie) slutföra (v) (transactie)
afsluiten (v) (elektriciteit) skruva av (v) (elektriciteit)
afsluiten (v) (algemeen) avsluta (v) (algemeen)
afsluiten (v) (elektriciteit) vrida av (v) (elektriciteit)
afsluiten (v) (subject) täppa till (v) (subject)
afsluiten (v) (transactie) låsa (v) (transactie)
afsluiten (v) (subject) stänga (v) (subject)
afsluiten (v) (subject) sluta (v) (subject)
afsluiten (v) (subject) stängas (v) (subject)
afsluiten (v) (verzekering) teckna (v) (verzekering)
afsluiten (v) (contract) avsluta (v) (contract)
afsluiten (v) (subject) låsa (v) (subject)
afsluiten (v) (deur) avsluta (v) (deur)
afsluiten (v) (kraan) skruva av (v) (kraan)
afsluiten (v) (subject) slutföra (v) (subject)
afsluiten (v) (algemeen) göra upp (v) (algemeen)
afsluiten (v) (subject) tillsluta (v) (subject)
afsluiten (v) (transactie) stänga till (v) (transactie)
afsluiten (v) (deur) täppa till (v) (deur)
afsluiten (v) (algemeen) låsa (v) (algemeen)
afsluiten (v) (deur) stänga (v) (deur)
afsluiten (v) (deur) sluta (v) (deur)
afsluiten (v) (deur) stängas (v) (deur)
afsluiten (v) (elektriciteit) stänga av (v) (elektriciteit)
afsluiten (v) (gebouw) tillsluta (v) (gebouw)
afsluiten (v) (gebouw) låsa (v) (gebouw)
afsluiten (v) (algemeen) tillsluta (v) (algemeen)
afsluiten (v) (gebouw) stänga till (v) (gebouw)
afsluiten (v) (transactie) avgöra (v) (transactie)
afsluiten (v) (transactie) göra upp (v) (transactie)
afsluiten (v) (transactie) täppa till (v) (transactie)
afsluiten (v) (subject) avgöra (v) (subject)
afsluiten (v) (algemeen) stänga till (v) (algemeen)
afsluiten (v) (transactie) tillsluta (v) (transactie)
afsluiten (v) (afzonderen) utestänga (v) (afzonderen)
afsluiten (v) (gebouw) slutföra (v) (gebouw)
afsluiten (v) (subject) göra upp (v) (subject)
afsluiten (v) (gebouw) avsluta (v) (gebouw)
afsluiten (v) (kraan) stänga av (v) (kraan)
afsluiten (v) (transactie) avsluta (v) (transactie)
afsluiten (v) (subject) stänga till (v) (subject)
afsluiten (v) (gebouw) täppa till (v) (gebouw)
afsluiten (v) (deur) låsa (v) (deur)
afsluiten (v) (algemeen) avgöra (v) (algemeen)
afsluiten (v) (algemeen) täppa till (v) (algemeen)
afsluiten (v) (algemeen) slutföra (v) (algemeen)
afsluiten (v) (gebouw) avgöra (v) (gebouw)
afsluiten (v) (kraan) vrida av (v) (kraan)
afsluiten (v) (deur) tillsluta (v) (deur)
afsluiten (v) (afzonderen) isolera (v) (afzonderen)
afsluiten (v) (subject) avsluta (v) (subject)
Afsluiten Voorbeelden3 voorbeelden gevonden
een verzekering afsluiten teckna en försäkring
stevig afsluiten säkra
stevig afsluiten göra fast
Vertalen Afsluiten in andere talen
Vertalen afsluiten in Engels
Vertalen afsluiten in Duits
Vertalen afsluiten in Frans
Vertalen afsluiten in Italiaans
Vertalen afsluiten in Spaans
Vertalen afsluiten in Portugees
Vertalen afsluiten in Pools
Vertalen afsluiten in Tsjechisch