Afbreken — Nederlandse Sloveens vertaling47 vertalingen gevonden

afbreken (v) (onderhandeling) springa av (v) (onderhandeling)
afbreken (v) (relatie) bryta (v) (relatie)
afbreken (v) (relatie) bryta av (v) (relatie)
afbreken (v) (onderhandeling) brista (v) (onderhandeling)
afbreken (v) (voorwerpen) slå upp (v) (voorwerpen)
afbreken (v) (relatie) brytas av (v) (relatie)
afbreken (v) (gebouw) förstöra (v) (gebouw)
afbreken (v) (gebouw) rasera (v) (gebouw)
afbreken (v) (voorwerpen) springa av (v) (voorwerpen)
afbreken (v) (scheiden) bryta (v) (scheiden)
afbreken (v) (scheiden) avbryta (v) (scheiden)
afbreken (v) (telefoon) brista (v) (telefoon)
afbreken (v) (onderhandeling) avbryta (v) (onderhandeling)
afbreken (v) (voorwerpen) brista (v) (voorwerpen)
afbreken (v) (kleineren) nedsätta (v) (kleineren)
afbreken (v) (onderhandeling) bryta (v) (onderhandeling)
afbreken (v) (onderhandeling) bryta av (v) (onderhandeling)
afbreken (v) (telefoon) slå upp (v) (telefoon)
afbreken (v) (onderhandeling) brytas av (v) (onderhandeling)
afbreken (v) (voorwerpen) avbryta (v) (voorwerpen)
afbreken (v) (linguïstiek) skriva med bindestreck (v) (linguïstiek)
afbreken (v) (telefoon) springa av (v) (telefoon)
afbreken (v) (voorwerpen) bryta (v) (voorwerpen)
afbreken (v) (gebouw) demolera (v) (gebouw)
afbreken (v) (relatie) brista (v) (relatie)
afbreken (v) (gebouw) riva ned (v) (gebouw)
afbreken (v) (Chemie) lösa upp (v) (Chemie)
afbreken (v) (kleineren) racka ner på (v) (kleineren)
afbreken (v) (Chemie) sönderdela (v) (Chemie)
afbreken (v) (scheiden) bryta av (v) (scheiden)
afbreken (v) (relatie) slå upp (v) (relatie)
afbreken (v) (voorwerpen) brytas av (v) (voorwerpen)
afbreken (v) (telefoon) avbryta (v) (telefoon)
afbreken (v) (kleineren) nedvärdera (v) (kleineren)
afbreken (v) (relatie) springa av (v) (relatie)
afbreken (v) (telefoon) bryta (v) (telefoon)
afbreken (v) (telefoon) bryta av (v) (telefoon)
afbreken (v) (koord) brista (v) (koord)
afbreken (v) (scheiden) slå upp (v) (scheiden)
afbreken (v) (telefoon) brytas av (v) (telefoon)
afbreken (v) (gebouw) jämna med marken (v) (gebouw)
afbreken (v) (scheiden) brytas av (v) (scheiden)
afbreken (v) (voorwerpen) bryta av (v) (voorwerpen)
afbreken (v) (onderhandeling) slå upp (v) (onderhandeling)
afbreken (v) (scheiden) brista (v) (scheiden)
afbreken (v) (relatie) avbryta (v) (relatie)
afbreken (v) (scheiden) springa av (v) (scheiden)
Afbreken Voorbeelden5 voorbeelden gevonden
een stukje afbreken van slå av en bit
voortijdig afbreken hejda
voortijdig afbreken avbryta
zwangerschap afbreken framkalla missfall
zwangerschap afbreken abortera
Vertalen Afbreken in andere talen
Vertalen afbreken in Engels
Vertalen afbreken in Duits
Vertalen afbreken in Frans
Vertalen afbreken in Italiaans
Vertalen afbreken in Spaans
Vertalen afbreken in Portugees
Vertalen afbreken in Pools
Vertalen afbreken in Tsjechisch