Afbreken — Nederlandse Duits vertaling16 vertalingen gevonden

afbreken (v) (kleineren) heruntersetzen (v) (kleineren)
afbreken (v) (relatie) abbrechen (v) (relatie)
afbreken (v) (voorwerpen) abbrechen (v) (voorwerpen)
afbreken (v) (gebouw) zerstören (v) (gebouw)
afbreken (v) (scheiden) abbrechen (v) (scheiden)
afbreken (v) (kleineren) schmälern (v) (kleineren)
afbreken (v) (koord) abreißen (v) (koord)
afbreken (v) (linguïstiek) mit Bindestrich schreiben (v) (linguïstiek)
afbreken (v) (gebouw) niederreißen (v) (gebouw)
afbreken (v) (telefoon) abbrechen (v) (telefoon)
afbreken (v) (Chemie) zersetzen (v) (Chemie)
afbreken (v) (onderhandeling) abbrechen (v) (onderhandeling)
afbreken (v) (kleineren) herabsetzen (v) (kleineren)
afbreken (v) (telefoon) unterbrechen (v) (telefoon)
afbreken (v) (gebouw) demolieren (v) (gebouw)
afbreken (v) (koord) reißen (v) (koord)
Vertalen Afbreken in andere talen
Vertalen afbreken in Engels
Vertalen afbreken in Frans
Vertalen afbreken in Italiaans
Vertalen afbreken in Spaans
Vertalen afbreken in Portugees
Vertalen afbreken in Sloveens
Vertalen afbreken in Pools
Vertalen afbreken in Tsjechisch