uithouden
(v)
(pijn)
|
agüentar
(v)
(pijn)
|
|
uithouden
(v)
(pijn)
|
tolerar
(v)
(pijn)
|
uithouden
(v)
(pijn)
|
ter estômago para
(v)
(pijn)
|
|
uithouden
(v)
(geestestoestand)
|
suportar
(v)
(geestestoestand)
|
|
uithouden
(v)
(geestestoestand)
|
aturar
(v)
(geestestoestand)
|
|
uithouden
(v)
(geestestoestand)
|
ter estômago para
(v)
(geestestoestand)
|
|
uithouden
(v)
(pijn)
|
suportar
(v)
(pijn)
|
|
uithouden
(v)
(pijn)
|
aturar
(v)
(pijn)
|
|
uithouden
(v)
(geestestoestand)
|
agüentar
(v)
(geestestoestand)
|
|
uithouden
(v)
(geestestoestand)
|
tolerar
(v)
(geestestoestand)
|
Uithouden Voorbeelden2 voorbeelden gevonden
|
het niet meer kunnen uithouden
|
não poder suportar mais
|
|
het niet meer kunnen uithouden
|
não poder agüentar mais
|
Vertalen Uithouden in andere talen
