uithouden
(v)
(geestestoestand)
|
stomach
(v)
(geestestoestand)
|
uitgehouden
houdt uit
houden uit
hield uit
hielden uit
|
stomached
stomach
stomach
stomached
stomached
stomach
|
uithouden
(v)
(pijn)
|
put up with
(v)
(pijn)
|
uithouden
(v)
(geestestoestand)
|
bear
(v)
(geestestoestand)
|
uitgehouden
houdt uit
houden uit
hield uit
hielden uit
|
borne
bear
bear
bore
bore
bear
|
uithouden
(v)
(geestestoestand)
|
take
(v)
(geestestoestand)
|
uitgehouden
houdt uit
houden uit
hield uit
hielden uit
|
taken
take
take
took
took
take
|
uithouden
(v)
(pijn)
|
tolerate
(v)
(pijn)
|
uitgehouden
houdt uit
houden uit
hield uit
hielden uit
|
tolerated
tolerate
tolerate
tolerated
tolerated
tolerate
|
uithouden
(v)
(geestestoestand)
|
endure
(v)
(geestestoestand)
|
uitgehouden
houdt uit
houden uit
hield uit
hielden uit
|
endured
endure
endure
endured
endured
endure
|
uithouden
(v)
(geestestoestand)
|
tolerate
(v)
(geestestoestand)
|
uitgehouden
houdt uit
houden uit
hield uit
hielden uit
|
tolerated
tolerate
tolerate
tolerated
tolerated
tolerate
|
uithouden
(v)
(pijn)
|
stand
(v)
(pijn)
|
uitgehouden
houdt uit
houden uit
hield uit
hielden uit
|
stood
stand
stand
stood
stood
stand
|
uithouden
(v)
(geestestoestand)
|
swallow
(v)
(geestestoestand)
|
uitgehouden
houdt uit
houden uit
hield uit
hielden uit
|
swallowed
swallow
swallow
swallowed
swallowed
swallow
|
uithouden
(v)
(pijn)
|
endure
(v)
(pijn)
|
uitgehouden
houdt uit
houden uit
hield uit
hielden uit
|
endured
endure
endure
endured
endured
endure
|
uithouden
(v)
(geestestoestand)
|
stand
(v)
(geestestoestand)
|
uitgehouden
houdt uit
houden uit
hield uit
hielden uit
|
stood
stand
stand
stood
stood
stand
|
uithouden
(v)
(pijn)
|
bear
(v)
(pijn)
|
uitgehouden
houdt uit
houden uit
hield uit
hielden uit
|
borne
bear
bear
bore
bore
bear
|