afbetalen
(v)
(Schuld)
|
quitar
(v)
(Schuld)
|
afbetaald
betaalt af
betalen af
betaalde af
betaalden af
|
quitado
quitam
quitas
quitavam
quitavas
|
afbetalen
(v)
(handel - financiën)
|
liquidar
(v)
(handel - financiën)
|
afbetaald
betaalt af
betalen af
betaalde af
betaalden af
|
liquidado
liquidam
liquidas
liquidavam
liquidavas
|
afbetalen
(v)
(Schuld)
|
amortizar
(v)
(Schuld)
|
afbetaald
betaalt af
betalen af
betaalde af
betaalden af
|
amortizado
amortizam
amortizas
amortizavam
amortizavas
|
afbetalen
(v)
(Schuld)
|
saldar
(v)
(Schuld)
|
afbetaald
betaalt af
betalen af
betaalde af
betaalden af
|
saldado
saldam
saldas
saldavam
saldavas
|
afbetalen
(v)
(handel - financiën)
|
amortizar
(v)
(handel - financiën)
|
afbetaald
betaalt af
betalen af
betaalde af
betaalden af
|
amortizado
amortizam
amortizas
amortizavam
amortizavas
|
afbetalen
(v)
(handel - financiën)
|
saldar
(v)
(handel - financiën)
|
afbetaald
betaalt af
betalen af
betaalde af
betaalden af
|
saldado
saldam
saldas
saldavam
saldavas
|
afbetalen
(v)
(handel - financiën)
|
quitar
(v)
(handel - financiën)
|
afbetaald
betaalt af
betalen af
betaalde af
betaalden af
|
quitado
quitam
quitas
quitavam
quitavas
|
afbetalen
(v)
(Schuld)
|
pagar
(v)
(Schuld)
|
afbetaald
betaalt af
betalen af
betaalde af
betaalden af
|
pagado
pagam
pagas
pagavam
pagavas
|
afbetalen
(v)
(Schuld)
|
liquidar
(v)
(Schuld)
|
afbetaald
betaalt af
betalen af
betaalde af
betaalden af
|
liquidado
liquidam
liquidas
liquidavam
liquidavas
|