worden
(n)
(n)
(oorsprong)
|
genesi
(f)
(n)
(oorsprong)
|
worden
(n)
(n)
(oorsprong)
|
nascita
(f)
(n)
(oorsprong)
|
worden
(n)
(n)
(begin)
|
genesi
(f)
(n)
(begin)
|
worden
(n)
(n)
(oorsprong)
|
origine
(f)
(n)
(oorsprong)
|
worden
(n)
(n)
(begin)
|
inizio
(m)
(n)
(begin)
|
worden
(n)
(n)
(begin)
|
fonte
(f)
(n)
(begin)
|
worden
(n)
(n)
(begin)
|
principio
(m)
(n)
(begin)
|
worden
(n)
(n)
(oorsprong)
|
inizio
(m)
(n)
(oorsprong)
|
worden
(n)
(n)
(begin)
|
nascita
(f)
(n)
(begin)
|
worden
(n)
(n)
(begin)
|
origine
(f)
(n)
(begin)
|
worden
(n)
(v)
(algemeen)
|
divenire
(v)
(algemeen)
|
geworden
worden
wordt
werd
werden
|
divenendo
divengono
divieni
divenivano
divenivi
|
worden
(n)
(v)
(algemeen)
|
farsi
(v)
(algemeen)
|
worden
(n)
(v)
(uitgroeien tot)
|
diventare
(v)
(uitgroeien tot)
|
geworden
worden
wordt
werd
werden
|
diventando
diventano
diventi
diventavano
diventavi
|
worden
(n)
(v)
(uitgroeien tot)
|
farsi
(v)
(uitgroeien tot)
|
worden
(n)
(v)
(algemeen)
|
diventare
(v)
(algemeen)
|
geworden
worden
wordt
werd
werden
|
diventando
diventano
diventi
diventavano
diventavi
|
worden
(n)
(v)
(uitgroeien tot)
|
divenire
(v)
(uitgroeien tot)
|
geworden
worden
wordt
werd
werden
|
divenendo
divengono
divieni
divenivano
divenivi
|