Sluiten — Nederlandse Italiaans vertaling42 vertalingen gevonden

sluiten (n) (n) (Aktie) chiusura (f) (n) (Aktie)
sluiten (n) (v) (fabriek) chiudere (v) (fabriek)
sluiten (n) (v) (vergadering) chiudersi (v) (vergadering)
sluiten (n) (v) (vergadering) finire (v) (vergadering)
sluiten (n) (v) (bedrijf) liquidare (v) (bedrijf)
sluiten (n) (v) (overeenkomst) liquidare (v) (overeenkomst)
sluiten (n) (v) (subject) chiudere a chiave (v) (subject)
sluiten (n) (v) (deur) chiudere (v) (deur)
sluiten (n) (v) (fabriek) chiudersi (v) (fabriek)
sluiten (n) (v) (vergadering) concludere (v) (vergadering)
sluiten (n) (v) (vergadering) terminare (v) (vergadering)
sluiten (n) (v) (fabriek) concludere (v) (fabriek)
sluiten (n) (v) (bedrijf) chiudere (v) (bedrijf)
sluiten (n) (v) (subject) chiudersi (v) (subject)
sluiten (n) (v) (fabriek) finire (v) (fabriek)
sluiten (n) (v) (subject) finire (v) (subject)
sluiten (n) (v) (vergadering) porre termine a (v) (vergadering)
sluiten (n) (v) (vergadering) chiudere a chiave (v) (vergadering)
sluiten (n) (v) (vergadering) chiudere i battenti (v) (vergadering)
sluiten (n) (v) (subject) chiudere (v) (subject)
sluiten (n) (v) (deur) chiudersi (v) (deur)
sluiten (n) (v) (fabriek) concludersi (v) (fabriek)
sluiten (n) (v) (fabriek) terminare (v) (fabriek)
sluiten (n) (v) (fabriek) porre termine a (v) (fabriek)
sluiten (n) (v) (deur) chiudere a chiave (v) (deur)
sluiten (n) (v) (overeenkomst) concludere (v) (overeenkomst)
sluiten (n) (v) (deur) finire (v) (deur)
sluiten (n) (v) (deur) concludersi (v) (deur)
sluiten (n) (v) (subject) porre termine a (v) (subject)
sluiten (n) (v) (fabriek) chiudere a chiave (v) (fabriek)
sluiten (n) (v) (fabriek) chiudere i battenti (v) (fabriek)
sluiten (n) (v) (vergadering) chiudere (v) (vergadering)
sluiten (n) (v) (subject) chiudere i battenti (v) (subject)
sluiten (n) (v) (vergadering) concludersi (v) (vergadering)
sluiten (n) (v) (deur) terminare (v) (deur)
sluiten (n) (v) (deur) porre termine a (v) (deur)
sluiten (n) (v) (deur) chiudere i battenti (v) (deur)
sluiten (n) (v) (contract) concludere (v) (contract)
sluiten (n) (v) (subject) concludersi (v) (subject)
sluiten (n) (v) (subject) concludere (v) (subject)
sluiten (n) (v) (subject) terminare (v) (subject)
sluiten (n) (v) (deur) concludere (v) (deur)
Sluiten Voorbeelden17 voorbeelden gevonden
elkaar in de armen sluiten abbracciarsi
een compromis sluiten venire a un compromesso
een compromis sluiten scendere a un compromesso
een contract sluiten fare un contratto
een contract sluiten contrarre
een overeenkomst sluiten fare un contratto
een overeenkomst sluiten contrarre
goed sluiten fermare
goed sluiten assicurare
in de armen sluiten stringere tra le braccia
in de armen sluiten abbracciare
in zich sluiten portare con sé
in zich sluiten implicare
in zich sluiten comportare
weer sluiten richiudere
weer sluiten chiudere di nuovo
zich weer aansluiten raggiungere
Vertalen Sluiten in andere talen
Vertalen sluiten in Engels
Vertalen sluiten in Duits
Vertalen sluiten in Frans
Vertalen sluiten in Spaans
Vertalen sluiten in Portugees
Vertalen sluiten in Sloveens
Vertalen sluiten in Pools
Vertalen sluiten in Tsjechisch