sluiten
(n)
(n)
(Aktie)
|
chiusura
(f)
(n)
(Aktie)
|
sluiten
(n)
(v)
(fabriek)
|
chiudere
(v)
(fabriek)
|
gesloten
sluit
sluiten
sloten
sloot
|
chiudendo
chiudi
chiudono
chiudevano
chiudevi
|
sluiten
(n)
(v)
(vergadering)
|
chiudersi
(v)
(vergadering)
|
sluiten
(n)
(v)
(vergadering)
|
finire
(v)
(vergadering)
|
gesloten
sluit
sluiten
sloten
sloot
|
finendo
finisci
finiscono
finivano
finivi
|
sluiten
(n)
(v)
(bedrijf)
|
liquidare
(v)
(bedrijf)
|
gesloten
sluit
sluiten
sloten
sloot
|
liquidando
liquidano
liquidi
liquidavano
liquidavi
|
sluiten
(n)
(v)
(overeenkomst)
|
liquidare
(v)
(overeenkomst)
|
gesloten
sluit
sluiten
sloten
sloot
|
liquidando
liquidano
liquidi
liquidavano
liquidavi
|
sluiten
(n)
(v)
(subject)
|
chiudere a chiave
(v)
(subject)
|
sluiten
(n)
(v)
(deur)
|
chiudere
(v)
(deur)
|
gesloten
sluit
sluiten
sloten
sloot
|
chiudendo
chiudi
chiudono
chiudevano
chiudevi
|
sluiten
(n)
(v)
(fabriek)
|
chiudersi
(v)
(fabriek)
|
sluiten
(n)
(v)
(vergadering)
|
concludere
(v)
(vergadering)
|
gesloten
sluit
sluiten
sloten
sloot
|
concludendo
concludi
concludono
concludevano
concludevi
|
sluiten
(n)
(v)
(vergadering)
|
terminare
(v)
(vergadering)
|
gesloten
sluit
sluiten
sloten
sloot
|
terminando
terminano
termini
terminavano
terminavi
|
sluiten
(n)
(v)
(fabriek)
|
concludere
(v)
(fabriek)
|
gesloten
sluit
sluiten
sloten
sloot
|
concludendo
concludi
concludono
concludevano
concludevi
|
sluiten
(n)
(v)
(bedrijf)
|
chiudere
(v)
(bedrijf)
|
gesloten
sluit
sluiten
sloten
sloot
|
chiudendo
chiudi
chiudono
chiudevano
chiudevi
|
sluiten
(n)
(v)
(subject)
|
chiudersi
(v)
(subject)
|
sluiten
(n)
(v)
(fabriek)
|
finire
(v)
(fabriek)
|
gesloten
sluit
sluiten
sloten
sloot
|
finendo
finisci
finiscono
finivano
finivi
|
sluiten
(n)
(v)
(subject)
|
finire
(v)
(subject)
|
gesloten
sluit
sluiten
sloten
sloot
|
finendo
finisci
finiscono
finivano
finivi
|
sluiten
(n)
(v)
(vergadering)
|
porre termine a
(v)
(vergadering)
|
sluiten
(n)
(v)
(vergadering)
|
chiudere a chiave
(v)
(vergadering)
|
sluiten
(n)
(v)
(vergadering)
|
chiudere i battenti
(v)
(vergadering)
|
sluiten
(n)
(v)
(subject)
|
chiudere
(v)
(subject)
|
gesloten
sluit
sluiten
sloten
sloot
|
chiudendo
chiudi
chiudono
chiudevano
chiudevi
|
sluiten
(n)
(v)
(deur)
|
chiudersi
(v)
(deur)
|
sluiten
(n)
(v)
(fabriek)
|
concludersi
(v)
(fabriek)
|
sluiten
(n)
(v)
(fabriek)
|
terminare
(v)
(fabriek)
|
gesloten
sluit
sluiten
sloten
sloot
|
terminando
terminano
termini
terminavano
terminavi
|
sluiten
(n)
(v)
(fabriek)
|
porre termine a
(v)
(fabriek)
|
sluiten
(n)
(v)
(deur)
|
chiudere a chiave
(v)
(deur)
|
sluiten
(n)
(v)
(overeenkomst)
|
concludere
(v)
(overeenkomst)
|
gesloten
sluit
sluiten
sloten
sloot
|
concludendo
concludi
concludono
concludevano
concludevi
|
sluiten
(n)
(v)
(deur)
|
finire
(v)
(deur)
|
gesloten
sluit
sluiten
sloten
sloot
|
finendo
finisci
finiscono
finivano
finivi
|
sluiten
(n)
(v)
(deur)
|
concludersi
(v)
(deur)
|
sluiten
(n)
(v)
(subject)
|
porre termine a
(v)
(subject)
|
sluiten
(n)
(v)
(fabriek)
|
chiudere a chiave
(v)
(fabriek)
|
sluiten
(n)
(v)
(fabriek)
|
chiudere i battenti
(v)
(fabriek)
|
sluiten
(n)
(v)
(vergadering)
|
chiudere
(v)
(vergadering)
|
gesloten
sluit
sluiten
sloten
sloot
|
chiudendo
chiudi
chiudono
chiudevano
chiudevi
|
sluiten
(n)
(v)
(subject)
|
chiudere i battenti
(v)
(subject)
|
sluiten
(n)
(v)
(vergadering)
|
concludersi
(v)
(vergadering)
|
sluiten
(n)
(v)
(deur)
|
terminare
(v)
(deur)
|
gesloten
sluit
sluiten
sloten
sloot
|
terminando
terminano
termini
terminavano
terminavi
|
sluiten
(n)
(v)
(deur)
|
porre termine a
(v)
(deur)
|
sluiten
(n)
(v)
(deur)
|
chiudere i battenti
(v)
(deur)
|
sluiten
(n)
(v)
(contract)
|
concludere
(v)
(contract)
|
gesloten
sluit
sluiten
sloten
sloot
|
concludendo
concludi
concludono
concludevano
concludevi
|
sluiten
(n)
(v)
(subject)
|
concludersi
(v)
(subject)
|
sluiten
(n)
(v)
(subject)
|
concludere
(v)
(subject)
|
gesloten
sluit
sluiten
sloten
sloot
|
concludendo
concludi
concludono
concludevano
concludevi
|
sluiten
(n)
(v)
(subject)
|
terminare
(v)
(subject)
|
gesloten
sluit
sluiten
sloten
sloot
|
terminando
terminano
termini
terminavano
terminavi
|
sluiten
(n)
(v)
(deur)
|
concludere
(v)
(deur)
|
gesloten
sluit
sluiten
sloten
sloot
|
concludendo
concludi
concludono
concludevano
concludevi
|