opmaken
(v)
(opgebruiken)
|
dissipare
(v)
(opgebruiken)
|
opgemaakt
maken op
maakt op
maakte op
maakten op
|
dissipando
dissipano
dissipi
dissipavano
dissipavi
|
opmaken
(v)
(opgebruiken)
|
sprecare
(v)
(opgebruiken)
|
opgemaakt
maken op
maakt op
maakte op
maakten op
|
sprecando
sprecano
sprechi
sprecavano
sprecavi
|
opmaken
(v)
(beslissing)
|
dedurre
(v)
(beslissing)
|
opgemaakt
maken op
maakt op
maakte op
maakten op
|
deducendo
deduci
deducono
deducevano
deducevi
|
opmaken
(v)
(opgebruiken)
|
esaurire
(v)
(opgebruiken)
|
opgemaakt
maken op
maakt op
maakte op
maakten op
|
esaurendo
esaurisci
esauriscono
esaurivano
esaurivi
|
opmaken
(v)
(Geld)
|
sperperare
(v)
(Geld)
|
opgemaakt
maken op
maakt op
maakte op
maakten op
|
sperperando
sperperano
sperperi
sperperavano
sperperavi
|
opmaken
(v)
(schoonheidsverzorging)
|
truccare
(v)
(schoonheidsverzorging)
|
opgemaakt
maken op
maakt op
maakte op
maakten op
|
truccando
truccano
trucchi
truccavano
truccavi
|
opmaken
(v)
(Geld)
|
dissipare
(v)
(Geld)
|
opgemaakt
maken op
maakt op
maakte op
maakten op
|
dissipando
dissipano
dissipi
dissipavano
dissipavi
|
opmaken
(v)
(Geld)
|
sprecare
(v)
(Geld)
|
opgemaakt
maken op
maakt op
maakte op
maakten op
|
sprecando
sprecano
sprechi
sprecavano
sprecavi
|
opmaken
(v)
(beslissing)
|
desumere
(v)
(beslissing)
|
opgemaakt
maken op
maakt op
maakte op
maakten op
|
desumendo
desumi
desumono
desumevano
desumevi
|
opmaken
(v)
(Geld)
|
esaurire
(v)
(Geld)
|
opgemaakt
maken op
maakt op
maakte op
maakten op
|
esaurendo
esaurisci
esauriscono
esaurivano
esaurivi
|
opmaken
(v)
(opgebruiken)
|
sperperare
(v)
(opgebruiken)
|
opgemaakt
maken op
maakt op
maakte op
maakten op
|
sperperando
sperperano
sperperi
sperperavano
sperperavi
|
opmaken
(v)
(Geld)
|
usare
(v)
(Geld)
|
opgemaakt
maken op
maakt op
maakte op
maakten op
|
usando
usano
usi
usavano
usavi
|
opmaken
(v)
(Geld)
|
consumare
(v)
(Geld)
|
opgemaakt
maken op
maakt op
maakte op
maakten op
|
consumando
consumano
consumi
consumavano
consumavi
|
opmaken
(v)
(Geld)
|
scialacquare
(v)
(Geld)
|
opgemaakt
maken op
maakt op
maakte op
maakten op
|
scialacquando
scialacqui
scialacquano
scialacquavi
scialacquavano
|
opmaken
(v)
(drukken)
|
preparare per la stampa
(v)
(drukken)
|
opmaken
(v)
(beslissing)
|
inferire
(v)
(beslissing)
|
opgemaakt
maken op
maakt op
maakte op
maakten op
|
inferendo
inferisci
inferiscono
inferivano
inferivi
|
opmaken
(v)
(opgebruiken)
|
usare
(v)
(opgebruiken)
|
opgemaakt
maken op
maakt op
maakte op
maakten op
|
usando
usano
usi
usavano
usavi
|
opmaken
(v)
(opgebruiken)
|
consumare
(v)
(opgebruiken)
|
opgemaakt
maken op
maakt op
maakte op
maakten op
|
consumando
consumano
consumi
consumavano
consumavi
|
opmaken
(v)
(drukken)
|
comporre
(v)
(drukken)
|
opgemaakt
maken op
maakt op
maakte op
maakten op
|
componendo
compongono
componi
componevano
componevi
|
opmaken
(v)
(opgebruiken)
|
scialacquare
(v)
(opgebruiken)
|
opgemaakt
maken op
maakt op
maakte op
maakten op
|
scialacquando
scialacqui
scialacquano
scialacquavi
scialacquavano
|
opmaken
(v)
(bed)
|
rifare
(v)
(bed)
|
opgemaakt
maken op
maakt op
maakte op
maakten op
|
rifacendo
rifai
rifanno
rifacevano
rifacevi
|