Week — Nederlandse Frans vertaling3 vertalingen gevonden

week (m) (n) (Periode) semaine (f) (n) (Periode)
week (m) (a) (handdruk) mou (a) (handdruk)
week (m) (a) (handdruk) flasque (f) (a) (handdruk)
Week Voorbeelden4 voorbeelden gevonden
tweemaal per week verschijnend bihebdomadaire
mid-week milieu de semaine
midden van de week milieu de semaine
tweemaal per week deux fois par semaine
Vertalen Week in andere talen
Vertalen week in Engels
Vertalen week in Duits
Vertalen week in Italiaans
Vertalen week in Spaans
Vertalen week in Portugees
Vertalen week in Sloveens
Vertalen week in Pools
Vertalen week in Tsjechisch