Ophouden — vertaling Nederlandse Frans. Vertalen Ophouden in Frans

ophouden (n) (n) (activiteit)	cessation (f) (n) (activiteit)
ophouden (n) (n) (activiteit)	terminaison (f) (n) (activiteit)
ophouden (n) (n) (activiteit)	fin (f) (n) (activiteit)
ophouden (n) (v) (beëindiging)	paralyser (v) (beëindiging)
opgehouden houdt op houden op hield op hielden op	aient paralysé aies paralysé paralyse
ophouden (n) (v) (tijd)	bloquer (v) (tijd)
opgehouden houdt op houden op hield op hielden op	aient bloqué aies bloqué bloque
ophouden (n) (v) (beëindiging)	retenir (v) (beëindiging)
opgehouden houdt op houden op hield op hielden op	aient retenu aies retenu retiens
ophouden (n) (v) (activiteit)	stopper (v) (activiteit)
opgehouden houdt op houden op hield op hielden op	aient stoppé aies stoppé stoppe
ophouden (n) (v) (activiteit)	immobiliser (v) (activiteit)
opgehouden houdt op houden op hield op hielden op	aient immobilisé aies immobilisé immobilise
ophouden (n) (v) (tijd)	immobiliser (v) (tijd)
opgehouden houdt op houden op hield op hielden op	aient immobilisé aies immobilisé immobilise
ophouden (n) (v) (activiteit)	bloquer (v) (activiteit)
opgehouden houdt op houden op hield op hielden op	aient bloqué aies bloqué bloque
ophouden (n) (v) (verkeer)	retarder (v) (verkeer)
opgehouden houdt op houden op hield op hielden op	aient retardé aies retardé retarde
ophouden (n) (v) (tijd)	tarder (v) (tijd)
opgehouden houdt op houden op hield op hielden op	aient tardé aies tardé tarde
ophouden (n) (v) (tijd)	différer (v) (tijd)
ophouden (n) (v) (tijd)	retarder (v) (tijd)
opgehouden houdt op houden op hield op hielden op	aient retardé aies retardé retarde
ophouden (n) (v) (activiteit)	arrêter (v) (activiteit)
ophouden (n) (v) (beëindiging)	immobiliser (v) (beëindiging)
opgehouden houdt op houden op hield op hielden op	aient immobilisé aies immobilisé immobilise
ophouden (n) (v) (verkeer)	immobiliser (v) (verkeer)
opgehouden houdt op houden op hield op hielden op	aient immobilisé aies immobilisé immobilise
ophouden (n) (v) (beëindiging)	bloquer (v) (beëindiging)
opgehouden houdt op houden op hield op hielden op	aient bloqué aies bloqué bloque
ophouden (n) (v) (tijd)	arrêter (v) (tijd)
ophouden (n) (v) (tijd)	remettre (v) (tijd)
opgehouden houdt op houden op hield op hielden op	aient remis aies remis remets
ophouden (n) (v) (tijd)	ajourner (v) (tijd)
opgehouden houdt op houden op hield op hielden op	aient ajourné aies ajourné ajourne
ophouden (n) (v) (verkeer)	encombrer (v) (verkeer)
opgehouden houdt op houden op hield op hielden op	aient encombré aies encombré encombre
ophouden (n) (v) (verkeer)	retenir (v) (verkeer)
opgehouden houdt op houden op hield op hielden op	aient retenu aies retenu retiens
ophouden (n) (v) (verkeer)	arrêter (v) (verkeer)
ophouden (n) (v) (beëindiging)	arrêter (v) (beëindiging)
ophouden (n) (v) (tijd)	paralyser (v) (tijd)
opgehouden houdt op houden op hield op hielden op	aient paralysé aies paralysé paralyse
ophouden (n) (v) (activiteit)	paralyser (v) (activiteit)
opgehouden houdt op houden op hield op hielden op	aient paralysé aies paralysé paralyse
ophouden (n) (v) (verkeer)	bloquer (v) (verkeer)
opgehouden houdt op houden op hield op hielden op	aient bloqué aies bloqué bloque
ophouden (n) (v) (activiteit)	retenir (v) (activiteit)
opgehouden houdt op houden op hield op hielden op	aient retenu aies retenu retiens
ophouden (n) (v) (activiteit)	cesser (v) (activiteit)
opgehouden houdt op houden op hield op hielden op	aient cessé aies cessé cesse
ophouden (n) (v) (verkeer)	paralyser (v) (verkeer)
opgehouden houdt op houden op hield op hielden op	aient paralysé aies paralysé paralyse
ophouden (n) (v) (activiteit)	finir (v) (activiteit)
opgehouden houdt op houden op hield op hielden op	aient fini aies fini finis
ophouden (n) (v) (tijd)	retenir (v) (tijd)
opgehouden houdt op houden op hield op hielden op	aient retenu aies retenu retiens
ophouden (n) (v) (activiteit)	retarder (v) (activiteit)
opgehouden houdt op houden op hield op hielden op	aient retardé aies retardé retarde
ophouden (n) (v) (beëindiging)	retarder (v) (beëindiging)
opgehouden houdt op houden op hield op hielden op	aient retardé aies retardé retarde
ophouden (n) (v) (activiteit)	mettre fin à (v) (activiteit)

Ophouden Voorbeelden13 voorbeelden gevonden

ermee ophouden	abandonner
ermee ophouden	ne plus en parler
ermee ophouden	lâcher
ermee ophouden	ne plus s'y intéresser
ermee ophouden	ne plus s'en occuper
niet ophouden over	insister sur
ophouden met	arrêter
ophouden met	cesser
ophouden te bestaan	cesser d'être
ophouden te bestaan	cesser d'exister
ophouden te bestaan	disparaître
ophouden te bestaan	périr
ophouden te bestaan	ne plus exister

Vertalen Ophouden in andere talen

— Vertalen ophouden in Engels

— Vertalen ophouden in Duits

— Vertalen ophouden in Italiaans

— Vertalen ophouden in Spaans

— Vertalen ophouden in Portugees

— Vertalen ophouden in Sloveens

— Vertalen ophouden in Pools

— Vertalen ophouden in Tsjechisch

Ophouden — Nederlandse Frans vertaling36 vertalingen gevonden