Gebruik — Nederlandse Frans vertaling44 vertalingen gevonden

gebruik (n) (n) (algemeen) applicage (m) (n) (algemeen)
gebruik (n) (n) (algemeen) convention (f) (n) (algemeen)
gebruik (n) (n) (manier van gebruik) utilisation (f) (n) (manier van gebruik)
gebruik (n) (n) (gewoonte) accoutumance (f) (n) (gewoonte)
gebruik (n) (n) (algemeen) coutume (f) (n) (algemeen)
gebruik (n) (n) (gewoonte) habitude (f) (n) (gewoonte)
gebruik (n) (n) (algemeen) traitement (m) (n) (algemeen)
gebruik (n) (n) (werktuigen) applicage (m) (n) (werktuigen)
gebruik (n) (n) (werktuigen) utilisation (f) (n) (werktuigen)
gebruik (n) (n) (manier van gebruik) manipulation (f) (n) (manier van gebruik)
gebruik (n) (n) (toepassing) utilisation (f) (n) (toepassing)
gebruik (n) (n) (gewoonte) manie (f) (n) (gewoonte)
gebruik (n) (n) (werktuigen) traitement (m) (n) (werktuigen)
gebruik (n) (n) (algemeen) application (f) (n) (algemeen)
gebruik (n) (n) (toepassing) application (f) (n) (toepassing)
gebruik (n) (n) (rechten) usage (m) (n) (rechten)
gebruik (n) (n) (gewoonte) tic (m) (n) (gewoonte)
gebruik (n) (n) (toepassing) traitement (m) (n) (toepassing)
gebruik (n) (n) (werktuigen) emploi (m) (n) (werktuigen)
gebruik (n) (n) (gewoonte) habitude ennuyeuse (f) (n) (gewoonte)
gebruik (n) (n) (manier van gebruik) applicage (m) (n) (manier van gebruik)
gebruik (n) (n) (werktuigen) manipulation (f) (n) (werktuigen)
gebruik (n) (n) (algemeen) utilisation (f) (n) (algemeen)
gebruik (n) (n) (algemeen) manipulation (f) (n) (algemeen)
gebruik (n) (n) (algemeen) pratique (f) (n) (algemeen)
gebruik (n) (n) (gewoonte) pratique (f) (n) (gewoonte)
gebruik (n) (n) (manier van gebruik) application (f) (n) (manier van gebruik)
gebruik (n) (n) (werktuigen) usage (m) (n) (werktuigen)
gebruik (n) (n) (toepassing) emploi (m) (n) (toepassing)
gebruik (n) (n) (gewoonte) usage (m) (n) (gewoonte)
gebruik (n) (n) (manier van gebruik) emploi (m) (n) (manier van gebruik)
gebruik (n) (n) (toepassing) manipulation (f) (n) (toepassing)
gebruik (n) (n) (toepassing) applicage (m) (n) (toepassing)
gebruik (n) (n) (gewoonte) convention (f) (n) (gewoonte)
gebruik (n) (n) (toepassing) usage (m) (n) (toepassing)
gebruik (n) (n) (gewoonte) trait particulier (m) (n) (gewoonte)
gebruik (n) (n) (rechten) jouissance (f) (n) (rechten)
gebruik (n) (n) (manier van gebruik) traitement (m) (n) (manier van gebruik)
gebruik (n) (n) (werktuigen) application (f) (n) (werktuigen)
gebruik (n) (n) (algemeen) usage (m) (n) (algemeen)
gebruik (n) (n) (algemeen) emploi (m) (n) (algemeen)
gebruik (n) (n) (manier van gebruik) usage (m) (n) (manier van gebruik)
gebruik (n) (n) (algemeen) habitude (f) (n) (algemeen)
gebruik (n) (n) (gewoonte) coutume (f) (n) (gewoonte)
Gebruik Voorbeelden13 voorbeelden gevonden
buiten gebruik abandonné
buiten gebruik hors d'usage
gebruik maken van tirer parti de
gebruik maken van mettre à profit
gebruik maken van profiter de
persoonlijk gebruik usage personnel
persoonlijk gebruik usage particulier
privé-gebruik usage personnel
privé-gebruik usage particulier
tijdelijk gebruik prêt
verkeerd gebruik abus
verkeerd gebruiken mal employer
verkeerd gebruiken abuser
Vertalen Gebruik in andere talen
Vertalen gebruik in Engels
Vertalen gebruik in Duits
Vertalen gebruik in Italiaans
Vertalen gebruik in Spaans
Vertalen gebruik in Portugees
Vertalen gebruik in Sloveens
Vertalen gebruik in Pools
Vertalen gebruik in Tsjechisch