verpesten
(v)
(genoegen)
|
estropear
(v)
(genoegen)
|
verpest
verpest
verpesten
verpestte
verpestten
|
estropeado
estropean
estropeas
estropeabas
estropeaban
|
verpesten
(v)
(verknoeien)
|
amargar
(v)
(verknoeien)
|
verpest
verpest
verpesten
verpestte
verpestten
|
amargado
amargas
amargan
amargabas
amargaban
|
verpesten
(v)
(genoegen)
|
arruinar
(v)
(genoegen)
|
verpest
verpest
verpesten
verpestte
verpestten
|
arruinado
arruinas
arruinan
arruinaban
arruinabas
|
verpesten
(v)
(verknoeien)
|
estropear
(v)
(verknoeien)
|
verpest
verpest
verpesten
verpestte
verpestten
|
estropeado
estropean
estropeas
estropeabas
estropeaban
|
verpesten
(v)
(genoegen)
|
amargar
(v)
(genoegen)
|
verpest
verpest
verpesten
verpestte
verpestten
|
amargado
amargas
amargan
amargabas
amargaban
|
verpesten
(v)
(genoegen)
|
hacer con los pies
(v)
(genoegen)
|
verpesten
(v)
(verknoeien)
|
aguar
(v)
(verknoeien)
|
verpest
verpest
verpesten
verpestte
verpestten
|
aguado
aguan
aguas
aguaban
aguabas
|
verpesten
(v)
(verknoeien)
|
hacer con los pies
(v)
(verknoeien)
|
verpesten
(v)
(genoegen)
|
aguar
(v)
(genoegen)
|
verpest
verpest
verpesten
verpestte
verpestten
|
aguado
aguan
aguas
aguaban
aguabas
|
verpesten
(v)
(verknoeien)
|
arruinar
(v)
(verknoeien)
|
verpest
verpest
verpesten
verpestte
verpestten
|
arruinado
arruinas
arruinan
arruinaban
arruinabas
|