vanzelfsprekend
(a)
(axiomatisch)
|
axiomatic
(a)
(axiomatisch)
|
|
vanzelfsprekend
(a)
(logisch)
|
obvious
(a)
(logisch)
|
|
vanzelfsprekend
(a)
(logisch)
|
logical
(a)
(logisch)
|
|
vanzelfsprekend
(a)
(axiomatisch)
|
aphoristic
(a)
(axiomatisch)
|
|
vanzelfsprekend
(a)
(axiomatisch)
|
self-evident
(a)
(axiomatisch)
|
|
vanzelfsprekend
(o)
(overtuiging)
|
surely
(o)
(overtuiging)
|
|
vanzelfsprekend
(o)
(overtuiging)
|
of course
(o)
(overtuiging)
|
|
vanzelfsprekend
(o)
(overtuiging)
|
doubtlessly
(o)
(overtuiging)
|
|
vanzelfsprekend
(o)
(overtuiging)
|
assuredly
(o)
(overtuiging)
|
|
vanzelfsprekend
(o)
(overtuiging)
|
definitely
(o)
(overtuiging)
|
|
vanzelfsprekend
(o)
(overtuiging)
|
certainly
(o)
(overtuiging)
|
|
vanzelfsprekend
(o)
(overtuiging)
|
obviously
(o)
(overtuiging)
|
Vanzelfsprekend Voorbeelden4 voorbeelden gevonden
|
vanzelfsprekend zijn
|
be obvious
|
|
vanzelfsprekend zijn
|
be self-evident
|
|
vanzelfsprekend zijn
|
be a matter of course
|
|
vanzelfsprekend zijn
|
go without saying
|
Vertalen Vanzelfsprekend in andere talen
