Huis — Nederlandse Duits vertaling6 vertalingen gevonden

huis (n) (n) (gebouw) Haus (n) (n) (gebouw)
huis (n) (n) (politiek - Groot-Brittannië) Haus (n) (n) (politiek - Groot-Brittannië)
huis (n) (n) (gebouw) Einfamilienhaus (n) (n) (gebouw)
huis (n) (n) (Koninklijke Familie) Haus (n) (n) (Koninklijke Familie)
huis (n) (n) Haus (n) (n)
huis (n) (n) (politiek - Groot-Brittannië) Kammer (f) (n) (politiek - Groot-Brittannië)
Huis Voorbeelden15 voorbeelden gevonden
naar huis sturen vorübergehend entlassen
naar huis sturen entlassen
Huis van Afgevaardigden Repräsentantenhaus
Huis van Afgevaardigden Abgeordnetenhaus
Witte Huis Weißes Haus
aan huis gebonden ans Haus gebunden
geprefabriceerd huis Fertighaus
halfvrijstaand huis Doppelhaushälfte
huis in de stad Stadthaus
huis vol Haus voll mit
huis- Haus-
huis- Domizil-
huis-aan-huis von Haus zu Haus
naar huis nach Hause
naar huis heimwärts
Vertalen Huis in andere talen
Vertalen huis in Engels
Vertalen huis in Frans
Vertalen huis in Italiaans
Vertalen huis in Spaans
Vertalen huis in Portugees
Vertalen huis in Sloveens
Vertalen huis in Pools
Vertalen huis in Tsjechisch