Afbreken — Nederlandse Frans vertaling42 vertalingen gevonden

afbreken (v) (onderhandeling) se casser net (v) (onderhandeling)
afbreken (v) (voorwerpen) casser (v) (voorwerpen)
afbreken (v) (telefoon) interrompre (v) (telefoon)
afbreken (v) (scheiden) couper (v) (scheiden)
afbreken (v) (Chemie) décomposer (v) (Chemie)
afbreken (v) (scheiden) interrompre (v) (scheiden)
afbreken (v) (onderhandeling) rompre (v) (onderhandeling)
afbreken (v) (voorwerpen) se casser net (v) (voorwerpen)
afbreken (v) (koord) se rompre (v) (koord)
afbreken (v) (onderhandeling) se briser net (v) (onderhandeling)
afbreken (v) (relatie) se briser net (v) (relatie)
afbreken (v) (onderhandeling) casser (v) (onderhandeling)
afbreken (v) (telefoon) casser (v) (telefoon)
afbreken (v) (relatie) interrompre (v) (relatie)
afbreken (v) (kleineren) dénigrer (v) (kleineren)
afbreken (v) (linguïstiek) mettre un trait d'union (v) (linguïstiek)
afbreken (v) (onderhandeling) interrompre (v) (onderhandeling)
afbreken (v) (voorwerpen) rompre (v) (voorwerpen)
afbreken (v) (telefoon) se casser net (v) (telefoon)
afbreken (v) (gebouw) raser (v) (gebouw)
afbreken (v) (scheiden) se briser net (v) (scheiden)
afbreken (v) (scheiden) rompre (v) (scheiden)
afbreken (v) (voorwerpen) se briser net (v) (voorwerpen)
afbreken (v) (scheiden) casser (v) (scheiden)
afbreken (v) (telefoon) rompre (v) (telefoon)
afbreken (v) (koord) se casser (v) (koord)
afbreken (v) (relatie) couper (v) (relatie)
afbreken (v) (kleineren) rabaisser (v) (kleineren)
afbreken (v) (gebouw) détruire (v) (gebouw)
afbreken (v) (kleineren) humilier (v) (kleineren)
afbreken (v) (relatie) se casser net (v) (relatie)
afbreken (v) (voorwerpen) couper (v) (voorwerpen)
afbreken (v) (voorwerpen) interrompre (v) (voorwerpen)
afbreken (v) (onderhandeling) couper (v) (onderhandeling)
afbreken (v) (gebouw) démolir (v) (gebouw)
afbreken (v) (gebouw) abattre (v) (gebouw)
afbreken (v) (relatie) rompre (v) (relatie)
afbreken (v) (scheiden) se casser net (v) (scheiden)
afbreken (v) (telefoon) couper (v) (telefoon)
afbreken (v) (gebouw) jeter à bas (v) (gebouw)
afbreken (v) (telefoon) se briser net (v) (telefoon)
afbreken (v) (relatie) casser (v) (relatie)
Afbreken Voorbeelden3 voorbeelden gevonden
een stukje afbreken van ébrécher
voortijdig afbreken discontinuer
zwangerschap afbreken faire avorter
Vertalen Afbreken in andere talen
Vertalen afbreken in Engels
Vertalen afbreken in Duits
Vertalen afbreken in Italiaans
Vertalen afbreken in Spaans
Vertalen afbreken in Portugees
Vertalen afbreken in Sloveens
Vertalen afbreken in Pools
Vertalen afbreken in Tsjechisch