verzachten
(v)
(geluid)
|
minska
(v)
(geluid)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
minskad
minskar
minskar
minskade
minskade
|
verzachten
(v)
(geluid)
|
stilla
(v)
(geluid)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
stillad
stillar
stillar
stillade
stillade
|
verzachten
(v)
(pijn)
|
mildra
(v)
(pijn)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
mildrad
mildrar
mildrar
mildrade
mildrade
|
verzachten
(v)
(algemeen)
|
stilla
(v)
(algemeen)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
stillad
stillar
stillar
stillade
stillade
|
verzachten
(v)
(geluid)
|
lindra
(v)
(geluid)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
lindrad
lindrar
lindrar
lindrade
lindrade
|
verzachten
(v)
(geluid)
|
förringa
(v)
(geluid)
|
verzachten
(v)
(matigen)
|
dämpa
(v)
(matigen)
|
verzachten
(v)
(pijn)
|
blidka
(v)
(pijn)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
blidkad
blidkar
blidkar
blidkade
blidkade
|
verzachten
(v)
(algemeen)
|
lugna
(v)
(algemeen)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
lugnad
lugnar
lugnar
lugnade
lugnade
|
verzachten
(v)
(geluid)
|
mildra
(v)
(geluid)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
mildrad
mildrar
mildrar
mildrade
mildrade
|
verzachten
(v)
(algemeen)
|
blidka
(v)
(algemeen)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
blidkad
blidkar
blidkar
blidkade
blidkade
|
verzachten
(v)
(matigen)
|
lugna
(v)
(matigen)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
lugnad
lugnar
lugnar
lugnade
lugnade
|
verzachten
(v)
(matigen)
|
döva
(v)
(matigen)
|
verzachten
(v)
(pijn)
|
dämpa
(v)
(pijn)
|
verzachten
(v)
(geluid)
|
mjukna
(v)
(geluid)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
mjuknad
mjuknar
mjuknar
mjuknade
mjuknade
|
verzachten
(v)
(algemeen)
|
lätta
(v)
(algemeen)
|
verzachten
(v)
(huid)
|
göra mjuk
(v)
(huid)
|
verzachten
(v)
(geluid)
|
döva
(v)
(geluid)
|
verzachten
(v)
(pijn)
|
lindra
(v)
(pijn)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
lindrad
lindrar
lindrar
lindrade
lindrade
|
verzachten
(v)
(algemeen)
|
döva
(v)
(algemeen)
|
verzachten
(v)
(algemeen)
|
mildra
(v)
(algemeen)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
mildrad
mildrar
mildrar
mildrade
mildrade
|
verzachten
(v)
(algemeen)
|
mjukna
(v)
(algemeen)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
mjuknad
mjuknar
mjuknar
mjuknade
mjuknade
|
verzachten
(v)
(geneeskunde)
|
dämpa
(v)
(geneeskunde)
|
verzachten
(v)
(geluid)
|
blidka
(v)
(geluid)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
blidkad
blidkar
blidkar
blidkade
blidkade
|
verzachten
(v)
(geneeskunde)
|
lätta
(v)
(geneeskunde)
|
verzachten
(v)
(geneeskunde)
|
mildra
(v)
(geneeskunde)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
mildrad
mildrar
mildrar
mildrade
mildrade
|
verzachten
(v)
(geneeskunde)
|
döva
(v)
(geneeskunde)
|
verzachten
(v)
(pijn)
|
lugna
(v)
(pijn)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
lugnad
lugnar
lugnar
lugnade
lugnade
|
verzachten
(v)
(matigen)
|
stilla
(v)
(matigen)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
stillad
stillar
stillar
stillade
stillade
|
verzachten
(v)
(algemeen)
|
minska
(v)
(algemeen)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
minskad
minskar
minskar
minskade
minskade
|
verzachten
(v)
(pijn)
|
mjukna
(v)
(pijn)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
mjuknad
mjuknar
mjuknar
mjuknade
mjuknade
|
verzachten
(v)
(matigen)
|
lätta
(v)
(matigen)
|
verzachten
(v)
(algemeen)
|
förringa
(v)
(algemeen)
|
verzachten
(v)
(matigen)
|
lindra
(v)
(matigen)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
lindrad
lindrar
lindrar
lindrade
lindrade
|
verzachten
(v)
(pijn)
|
stilla
(v)
(pijn)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
stillad
stillar
stillar
stillade
stillade
|
verzachten
(v)
(geneeskunde)
|
lugna
(v)
(geneeskunde)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
lugnad
lugnar
lugnar
lugnade
lugnade
|
verzachten
(v)
(matigen)
|
blidka
(v)
(matigen)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
blidkad
blidkar
blidkar
blidkade
blidkade
|
verzachten
(v)
(matigen)
|
minska
(v)
(matigen)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
minskad
minskar
minskar
minskade
minskade
|
verzachten
(v)
(matigen)
|
förringa
(v)
(matigen)
|
verzachten
(v)
(geluid)
|
lätta
(v)
(geluid)
|
verzachten
(v)
(pijn)
|
minska
(v)
(pijn)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
minskad
minskar
minskar
minskade
minskade
|
verzachten
(v)
(geneeskunde)
|
stilla
(v)
(geneeskunde)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
stillad
stillar
stillar
stillade
stillade
|
verzachten
(v)
(matigen)
|
mildra
(v)
(matigen)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
mildrad
mildrar
mildrar
mildrade
mildrade
|
verzachten
(v)
(geneeskunde)
|
minska
(v)
(geneeskunde)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
minskad
minskar
minskar
minskade
minskade
|
verzachten
(v)
(geneeskunde)
|
lindra
(v)
(geneeskunde)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
lindrad
lindrar
lindrar
lindrade
lindrade
|
verzachten
(v)
(matigen)
|
mjukna
(v)
(matigen)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
mjuknad
mjuknar
mjuknar
mjuknade
mjuknade
|
verzachten
(v)
(algemeen)
|
dämpa
(v)
(algemeen)
|
verzachten
(v)
(geneeskunde)
|
blidka
(v)
(geneeskunde)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
blidkad
blidkar
blidkar
blidkade
blidkade
|
verzachten
(v)
(algemeen)
|
lindra
(v)
(algemeen)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
lindrad
lindrar
lindrar
lindrade
lindrade
|
verzachten
(v)
(pijn)
|
döva
(v)
(pijn)
|
verzachten
(v)
(geluid)
|
lugna
(v)
(geluid)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
lugnad
lugnar
lugnar
lugnade
lugnade
|
verzachten
(v)
(temperament - slecht humeur)
|
blidka
(v)
(temperament - slecht humeur)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
blidkad
blidkar
blidkar
blidkade
blidkade
|
verzachten
(v)
(geluid)
|
dämpa
(v)
(geluid)
|
verzachten
(v)
(pijn)
|
förringa
(v)
(pijn)
|
verzachten
(v)
(pijn)
|
lätta
(v)
(pijn)
|