verzachten
(v)
(pijn)
|
sedare
(v)
(pijn)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
sedando
sedano
sedi
sedavano
sedavi
|
verzachten
(v)
(pijn)
|
alleviare
(v)
(pijn)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
alleviando
allevi
alleviano
alleviavano
alleviavi
|
verzachten
(v)
(matigen)
|
acquietare
(v)
(matigen)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
acquietando
acquietano
acquieti
acquietavano
acquietavi
|
verzachten
(v)
(pijn)
|
placare
(v)
(pijn)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
placando
placano
plachi
placavano
placavi
|
verzachten
(v)
(algemeen)
|
calmare
(v)
(algemeen)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
calmando
calmano
calmi
calmavano
calmavi
|
verzachten
(v)
(algemeen)
|
placare
(v)
(algemeen)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
placando
placano
plachi
placavano
placavi
|
verzachten
(v)
(algemeen)
|
abbassare
(v)
(algemeen)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
abbassando
abbassano
abbassi
abbassavano
abbassavi
|
verzachten
(v)
(geluid)
|
sedare
(v)
(geluid)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
sedando
sedano
sedi
sedavano
sedavi
|
verzachten
(v)
(geluid)
|
calmare
(v)
(geluid)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
calmando
calmano
calmi
calmavano
calmavi
|
verzachten
(v)
(pijn)
|
acquietare
(v)
(pijn)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
acquietando
acquietano
acquieti
acquietavano
acquietavi
|
verzachten
(v)
(pijn)
|
mitigare
(v)
(pijn)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
mitigando
mitigano
mitighi
mitigavano
mitigavi
|
verzachten
(v)
(pijn)
|
calmare
(v)
(pijn)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
calmando
calmano
calmi
calmavano
calmavi
|
verzachten
(v)
(matigen)
|
lenire
(v)
(matigen)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
lenendo
lenisci
leniscono
lenivano
lenivi
|
verzachten
(v)
(geneeskunde)
|
alleviare
(v)
(geneeskunde)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
alleviando
allevi
alleviano
alleviavano
alleviavi
|
verzachten
(v)
(geneeskunde)
|
sedare
(v)
(geneeskunde)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
sedando
sedano
sedi
sedavano
sedavi
|
verzachten
(v)
(geneeskunde)
|
placare
(v)
(geneeskunde)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
placando
placano
plachi
placavano
placavi
|
verzachten
(v)
(temperament - slecht humeur)
|
addolcire
(v)
(temperament - slecht humeur)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
addolcendo
addolcisci
addolciscono
addolcivano
addolcivi
|
verzachten
(v)
(geluid)
|
abbassare
(v)
(geluid)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
abbassando
abbassano
abbassi
abbassavano
abbassavi
|
verzachten
(v)
(geneeskunde)
|
mitigare
(v)
(geneeskunde)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
mitigando
mitigano
mitighi
mitigavano
mitigavi
|
verzachten
(v)
(geneeskunde)
|
calmare
(v)
(geneeskunde)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
calmando
calmano
calmi
calmavano
calmavi
|
verzachten
(v)
(algemeen)
|
lenire
(v)
(algemeen)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
lenendo
lenisci
leniscono
lenivano
lenivi
|
verzachten
(v)
(matigen)
|
attenuare
(v)
(matigen)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
verzachten
(v)
(geluid)
|
smorzare
(v)
(geluid)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
smorzando
smorzano
smorzi
smorzavano
smorzavi
|
verzachten
(v)
(temperament - slecht humeur)
|
ingentilire
(v)
(temperament - slecht humeur)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
ingentilendo
ingentilisci
ingentiliscono
ingentilivano
ingentilivi
|
verzachten
(v)
(geneeskunde)
|
acquietare
(v)
(geneeskunde)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
acquietando
acquietano
acquieti
acquietavano
acquietavi
|
verzachten
(v)
(geluid)
|
alleviare
(v)
(geluid)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
alleviando
allevi
alleviano
alleviavano
alleviavi
|
verzachten
(v)
(geluid)
|
lenire
(v)
(geluid)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
lenendo
lenisci
leniscono
lenivano
lenivi
|
verzachten
(v)
(pijn)
|
attenuare
(v)
(pijn)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
verzachten
(v)
(algemeen)
|
smorzare
(v)
(algemeen)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
smorzando
smorzano
smorzi
smorzavano
smorzavi
|
verzachten
(v)
(geluid)
|
placare
(v)
(geluid)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
placando
placano
plachi
placavano
placavi
|
verzachten
(v)
(algemeen)
|
acquietare
(v)
(algemeen)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
acquietando
acquietano
acquieti
acquietavano
acquietavi
|
verzachten
(v)
(pijn)
|
abbassare
(v)
(pijn)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
abbassando
abbassano
abbassi
abbassavano
abbassavi
|
verzachten
(v)
(geluid)
|
mitigare
(v)
(geluid)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
mitigando
mitigano
mitighi
mitigavano
mitigavi
|
verzachten
(v)
(matigen)
|
calmare
(v)
(matigen)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
calmando
calmano
calmi
calmavano
calmavi
|
verzachten
(v)
(geneeskunde)
|
lenire
(v)
(geneeskunde)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
lenendo
lenisci
leniscono
lenivano
lenivi
|
verzachten
(v)
(algemeen)
|
attenuare
(v)
(algemeen)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
verzachten
(v)
(pijn)
|
smorzare
(v)
(pijn)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
smorzando
smorzano
smorzi
smorzavano
smorzavi
|
verzachten
(v)
(algemeen)
|
sedare
(v)
(algemeen)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
sedando
sedano
sedi
sedavano
sedavi
|
verzachten
(v)
(algemeen)
|
alleviare
(v)
(algemeen)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
alleviando
allevi
alleviano
alleviavano
alleviavi
|
verzachten
(v)
(matigen)
|
alleviare
(v)
(matigen)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
alleviando
allevi
alleviano
alleviavano
alleviavi
|
verzachten
(v)
(algemeen)
|
mitigare
(v)
(algemeen)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
mitigando
mitigano
mitighi
mitigavano
mitigavi
|
verzachten
(v)
(geluid)
|
attenuare
(v)
(geluid)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
verzachten
(v)
(matigen)
|
placare
(v)
(matigen)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
placando
placano
plachi
placavano
placavi
|
verzachten
(v)
(matigen)
|
sedare
(v)
(matigen)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
sedando
sedano
sedi
sedavano
sedavi
|
verzachten
(v)
(geluid)
|
acquietare
(v)
(geluid)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
acquietando
acquietano
acquieti
acquietavano
acquietavi
|
verzachten
(v)
(matigen)
|
abbassare
(v)
(matigen)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
abbassando
abbassano
abbassi
abbassavano
abbassavi
|
verzachten
(v)
(matigen)
|
mitigare
(v)
(matigen)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
mitigando
mitigano
mitighi
mitigavano
mitigavi
|
verzachten
(v)
(geneeskunde)
|
attenuare
(v)
(geneeskunde)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
attenuando
attenuano
attenui
attenuavano
attenuavi
|
verzachten
(v)
(pijn)
|
lenire
(v)
(pijn)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
lenendo
lenisci
leniscono
lenivano
lenivi
|
verzachten
(v)
(huid)
|
ammorbidire
(v)
(huid)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
ammorbidendo
ammorbidisci
ammorbidiscono
ammorbidivano
ammorbidivi
|
verzachten
(v)
(matigen)
|
smorzare
(v)
(matigen)
|
verzacht
verzachten
verzacht
verzachtte
verzachtten
|
smorzando
smorzano
smorzi
smorzavano
smorzavi
|