onvoorzien (a) (onverwacht) | oförmodat (a) (onverwacht) |
onvoorzien (a) (onverwacht) | oavsiktlig (a) (onverwacht) |
onvoorzien (a) (algemeen) | oväntat (a) (algemeen) |
onvoorzien (a) (algemeen) | oplanerad (a) (algemeen) |
onvoorzien (a) (onverwacht) | tillfällig (a) (onverwacht) |
onvoorzien (a) (algemeen) | oväntad (a) (algemeen) |
onvoorzien (a) (algemeen) | oförutsedd (a) (algemeen) |
onvoorzien (a) (onverwacht) | oväntat (a) (onverwacht) |
onvoorzien (a) (onverwacht) | oväntad (a) (onverwacht) |
onvoorzien (a) (algemeen) | oförmodat (a) (algemeen) |
onvoorzien (a) (onverwacht) | oförutsedd (a) (onverwacht) |
onvoorzien (a) (onverwacht) | oplanerad (a) (onverwacht) |
onvoorzien (o) (algemeen) | oväntad (o) (algemeen) |
onvoorzien (o) (algemeen) | oförmodat (o) (algemeen) |
onvoorzien (o) (algemeen) | oväntat (o) (algemeen) |