onteren (v) (vernederen) | vanära (v) (vernederen) |
onteren (v) (moraliteit) | fördärva (v) (moraliteit) |
onteren (v) (vernederen) | förnedra (v) (vernederen) |
onteren (v) (schande brengen over) | vanhedra (v) (schande brengen over) |
onteren (v) (moraliteit) | förnedra (v) (moraliteit) |
onteren (v) (schande brengen over) | förnedra (v) (schande brengen over) |
onteren (v) (vernederen) | vanhedra (v) (vernederen) |
onteren (v) (schande brengen over) | degradera (v) (schande brengen over) |
onteren (v) (schande brengen over) | vanära (v) (schande brengen over) |
onteren (v) (vernederen) | degradera (v) (vernederen) |