onteren
(v)
(vernederen)
|
degradar
(v)
(vernederen)
|
onteerd
onteren
onteert
onteerden
onteerde
|
degradado
degradam
degradas
degradavam
degradavas
|
onteren
(v)
(vernederen)
|
desgraçar
(v)
(vernederen)
|
onteren
(v)
(vernederen)
|
desonrar
(v)
(vernederen)
|
onteerd
onteren
onteert
onteerden
onteerde
|
desonrado
desonram
desonras
desonravam
desonravas
|
onteren
(v)
(moraliteit)
|
corromper
(v)
(moraliteit)
|
onteerd
onteren
onteert
onteerden
onteerde
|
corrompido
corrompem
corrompes
corrompiam
corrompias
|
onteren
(v)
(moraliteit)
|
degradar
(v)
(moraliteit)
|
onteerd
onteren
onteert
onteerden
onteerde
|
degradado
degradam
degradas
degradavam
degradavas
|
onteren
(v)
(schande brengen over)
|
desonrar
(v)
(schande brengen over)
|
onteerd
onteren
onteert
onteerden
onteerde
|
desonrado
desonram
desonras
desonravam
desonravas
|
onteren
(v)
(schande brengen over)
|
degradar
(v)
(schande brengen over)
|
onteerd
onteren
onteert
onteerden
onteerde
|
degradado
degradam
degradas
degradavam
degradavas
|
onteren
(v)
(schande brengen over)
|
desgraçar
(v)
(schande brengen over)
|