aflopen (v) (overeenkomst) | upphöra att gälla (v) (overeenkomst) |
aflopen (v) (oppervlakte) | luta (v) (oppervlakte) |
aflopen (v) (zoeken) | förfalla (v) (zoeken) |
aflopen (v) (tijd) | vandra omkring (v) (tijd) |
aflopen (v) (tijd) | upphöra att gälla (v) (tijd) |
aflopen (v) (overeenkomst) | löpa ut (v) (overeenkomst) |
aflopen (v) (overeenkomst) | förfalla (v) (overeenkomst) |
aflopen (v) (dak) | slutta (v) (dak) |
aflopen (v) (zoeken) | vandra omkring (v) (zoeken) |
aflopen (v) (zoeken) | upphöra att gälla (v) (zoeken) |
aflopen (v) (zoeken) | löpa ut (v) (zoeken) |
aflopen (v) (tijd) | förfalla (v) (tijd) |
aflopen (v) (oppervlakte) | slutta (v) (oppervlakte) |
aflopen (v) (tijd) | löpa ut (v) (tijd) |
aflopen (v) (wekker) | ringa (v) (wekker) |
aflopen (v) (overeenkomst) | vandra omkring (v) (overeenkomst) |
met een sisser aflopen | gå i stöpet |
met een sisser aflopen | göra fiasko |
schuin aflopen | slutta |
schuin aflopen | luta |
schuin aflopend | lutande |
schuin aflopend | sluttande |