zeggen
(v)
(waarschuwing)
|
dizer
(v)
(waarschuwing)
|
gezegd
zeggen
zegt
zegden
zegde
|
dito
dizem
dizes
diziam
dizias
|
zeggen
(v)
(informatie)
|
contar
(v)
(informatie)
|
gezegd
zeggen
zegt
zegden
zegde
|
contado
contam
contas
contavam
contavas
|
zeggen
(v)
(waarschuwing)
|
avisar
(v)
(waarschuwing)
|
gezegd
zeggen
zegt
zegden
zegde
|
avisado
avisam
avisas
avisavam
avisavas
|
zeggen
(v)
(algemeen)
|
mostrar
(v)
(algemeen)
|
gezegd
zeggen
zegt
zegden
zegde
|
mostrado
mostram
mostras
mostravam
mostravas
|
zeggen
(v)
(aanwijzing)
|
contar
(v)
(aanwijzing)
|
gezegd
zeggen
zegt
zegden
zegde
|
contado
contam
contas
contavam
contavas
|
zeggen
(v)
(algemeen)
|
contar
(v)
(algemeen)
|
gezegd
zeggen
zegt
zegden
zegde
|
contado
contam
contas
contavam
contavas
|
zeggen
(v)
(orde)
|
dizer
(v)
(orde)
|
gezegd
zeggen
zegt
zegden
zegde
|
dito
dizem
dizes
diziam
dizias
|
zeggen
(v)
(aanwijzing)
|
indicar
(v)
(aanwijzing)
|
gezegd
zeggen
zegt
zegden
zegde
|
indicado
indicam
indicas
indicavam
indicavas
|
zeggen
(v)
(informatie)
|
avisar
(v)
(informatie)
|
gezegd
zeggen
zegt
zegden
zegde
|
avisado
avisam
avisas
avisavam
avisavas
|
zeggen
(v)
(waarschuwing)
|
mostrar
(v)
(waarschuwing)
|
gezegd
zeggen
zegt
zegden
zegde
|
mostrado
mostram
mostras
mostravam
mostravas
|
zeggen
(v)
(orde)
|
contar
(v)
(orde)
|
gezegd
zeggen
zegt
zegden
zegde
|
contado
contam
contas
contavam
contavas
|
zeggen
(v)
(aanwijzing)
|
avisar
(v)
(aanwijzing)
|
gezegd
zeggen
zegt
zegden
zegde
|
avisado
avisam
avisas
avisavam
avisavas
|
zeggen
(v)
(aanwijzing)
|
dizer
(v)
(aanwijzing)
|
gezegd
zeggen
zegt
zegden
zegde
|
dito
dizem
dizes
diziam
dizias
|
zeggen
(v)
(orde)
|
mostrar
(v)
(orde)
|
gezegd
zeggen
zegt
zegden
zegde
|
mostrado
mostram
mostras
mostravam
mostravas
|
zeggen
(v)
(algemeen)
|
avisar
(v)
(algemeen)
|
gezegd
zeggen
zegt
zegden
zegde
|
avisado
avisam
avisas
avisavam
avisavas
|
zeggen
(v)
(informatie)
|
mostrar
(v)
(informatie)
|
gezegd
zeggen
zegt
zegden
zegde
|
mostrado
mostram
mostras
mostravam
mostravas
|
zeggen
(v)
(waarschuwing)
|
contar
(v)
(waarschuwing)
|
gezegd
zeggen
zegt
zegden
zegde
|
contado
contam
contas
contavam
contavas
|
zeggen
(v)
(orde)
|
avisar
(v)
(orde)
|
gezegd
zeggen
zegt
zegden
zegde
|
avisado
avisam
avisas
avisavam
avisavas
|
zeggen
(v)
(algemeen)
|
dizer
(v)
(algemeen)
|
gezegd
zeggen
zegt
zegden
zegde
|
dito
dizem
dizes
diziam
dizias
|
zeggen
(v)
(aanwijzing)
|
mostrar
(v)
(aanwijzing)
|
gezegd
zeggen
zegt
zegden
zegde
|
mostrado
mostram
mostras
mostravam
mostravas
|
zeggen
(v)
(aanwijzing)
|
demonstrar
(v)
(aanwijzing)
|
gezegd
zeggen
zegt
zegden
zegde
|
demonstrado
demonstram
demonstras
demonstravam
demonstravas
|
zeggen
(v)
(informatie)
|
dizer
(v)
(informatie)
|
gezegd
zeggen
zegt
zegden
zegde
|
dito
dizem
dizes
diziam
dizias
|