verslaan
(v)
(wedstrijd)
|
derrotar
(v)
(wedstrijd)
|
verslagen
verslaat
verslaan
versloeg
versloegen
|
derrotado
derrotam
derrotas
derrotavam
derrotavas
|
verslaan
(v)
(overwinnen)
|
derrotar
(v)
(overwinnen)
|
verslagen
verslaat
verslaan
versloeg
versloegen
|
derrotado
derrotam
derrotas
derrotavam
derrotavas
|
verslaan
(v)
(overwinnen)
|
vencer
(v)
(overwinnen)
|
verslagen
verslaat
verslaan
versloeg
versloegen
|
vencido
vencem
vences
venciam
vencias
|
verslaan
(v)
(mededinger)
|
ter vantagem sobre
(v)
(mededinger)
|
verslaan
(v)
(mededinger)
|
superar
(v)
(mededinger)
|
verslagen
verslaat
verslaan
versloeg
versloegen
|
superado
superam
superas
superavam
superavas
|
verslaan
(v)
(competitie)
|
eliminar
(v)
(competitie)
|
verslagen
verslaat
verslaan
versloeg
versloegen
|
eliminado
eliminam
eliminas
eliminavam
eliminavas
|
verslaan
(v)
(wedstrijd)
|
vencer
(v)
(wedstrijd)
|
verslagen
verslaat
verslaan
versloeg
versloegen
|
vencido
vencem
vences
venciam
vencias
|
verslaan
(v)
(overwinnen)
|
abater
(v)
(overwinnen)
|
verslagen
verslaat
verslaan
versloeg
versloegen
|
abatido
abatem
abates
abatiam
abatias
|