Verminderen — Nederlandse Portugees vertaling81 vertaling

verminderen (v) (pijn) mitigar (v) (pijn)
verminderen (v) (besnoeien) abreviar (v) (besnoeien)
verminderen (v) (matigen) atenuar (v) (matigen)
verminderen (v) (afnemen) enxugar (v) (afnemen)
verminderen (v) (prijs) baixar (v) (prijs)
verminderen (v) (hoeveelheid) enfraquecer (v) (hoeveelheid)
verminderen (v) (hoeveelheid) encolher (v) (hoeveelheid)
verminderen (v) (hoeveelheid) reduzir (v) (hoeveelheid)
verminderen (v) (interesseren) enfraquecer (v) (interesseren)
verminderen (v) (grootte) encurtar (v) (grootte)
verminderen (v) (afnemen) cair (v) (afnemen)
verminderen (v) (afnemen) reduzir (v) (afnemen)
verminderen (v) (hoeveelheid) decrescer (v) (hoeveelheid)
verminderen (v) (interesseren) reduzir (v) (interesseren)
verminderen (v) (geluid) baixar (v) (geluid)
verminderen (v) (pijn) aliviar (v) (pijn)
verminderen (v) (verlagen) reduzir (v) (verlagen)
verminderen (v) (afnemen) cair no esquecimento (v) (afnemen)
verminderen (v) (pijn) acalmar (v) (pijn)
verminderen (v) (pijn) sossegar (v) (pijn)
verminderen (v) (pijn) aplacar (v) (pijn)
verminderen (v) (afnemen) diminuir (v) (afnemen)
verminderen (v) (interesseren) baixar (v) (interesseren)
verminderen (v) (matigen) mitigar (v) (matigen)
verminderen (v) (inkorten) abreviar (v) (inkorten)
verminderen (v) (pijn) atenuar (v) (pijn)
verminderen (v) (besnoeien) enfraquecer (v) (besnoeien)
verminderen (v) (matigen) abrandar (v) (matigen)
verminderen (v) (geluid) diminuir (v) (geluid)
verminderen (v) (grootte) abreviar (v) (grootte)
verminderen (v) (personeelsbestand) enfraquecer (v) (personeelsbestand)
verminderen (v) (waarde) diminuir (v) (waarde)
verminderen (v) (besnoeien) diminuir (v) (besnoeien)
verminderen (v) (grootte) cair (v) (grootte)
verminderen (v) (verlagen) encurtar (v) (verlagen)
verminderen (v) (inkorten) cortar (v) (inkorten)
verminderen (v) (geluid) reduzir (v) (geluid)
verminderen (v) (pijn) abrandar (v) (pijn)
verminderen (v) (interesseren) diminuir (v) (interesseren)
verminderen (v) (prijs) reduzir (v) (prijs)
verminderen (v) (hoeveelheid) cair no esquecimento (v) (hoeveelheid)
verminderen (v) (verlagen) diminuir (v) (verlagen)
verminderen (v) (matigen) aliviar (v) (matigen)
verminderen (v) (waarde) tirar o mérito (v) (waarde)
verminderen (v) (afnemen) enfraquecer (v) (afnemen)
verminderen (v) (besnoeien) encurtar (v) (besnoeien)
verminderen (v) (inkorten) enfraquecer (v) (inkorten)
verminderen (v) (inkorten) encurtar (v) (inkorten)
verminderen (v) (geluid) decrescer (v) (geluid)
verminderen (v) (personeelsbestand) enxugar (v) (personeelsbestand)
verminderen (v) (grootte) reduzir (v) (grootte)
verminderen (v) (interesseren) encolher (v) (interesseren)
verminderen (v) (afnemen) abreviar (v) (afnemen)
verminderen (v) (matigen) acalmar (v) (matigen)
verminderen (v) (waarde) tirar (v) (waarde)
verminderen (v) (grootte) enfraquecer (v) (grootte)
verminderen (v) (inkorten) enxugar (v) (inkorten)
verminderen (v) (afnemen) baixar (v) (afnemen)
verminderen (v) (verlagen) cortar (v) (verlagen)
verminderen (v) (personeelsbestand) diminuir (v) (personeelsbestand)
verminderen (v) (afnemen) decrescer (v) (afnemen)
verminderen (v) (besnoeien) enxugar (v) (besnoeien)
verminderen (v) (geluid) cair no esquecimento (v) (geluid)
verminderen (v) (geluid) enfraquecer (v) (geluid)
verminderen (v) (afnemen) encolher (v) (afnemen)
verminderen (v) (inkorten) reduzir (v) (inkorten)
verminderen (v) (inkorten) diminuir (v) (inkorten)
verminderen (v) (hoeveelheid) baixar (v) (hoeveelheid)
verminderen (v) (hoeveelheid) cair (v) (hoeveelheid)
verminderen (v) (afnemen) encurtar (v) (afnemen)
verminderen (v) (interesseren) decrescer (v) (interesseren)
verminderen (v) (grootte) diminuir (v) (grootte)
verminderen (v) (personeelsbestand) reduzir (v) (personeelsbestand)
verminderen (v) (geluid) encolher (v) (geluid)
verminderen (v) (verlagen) abreviar (v) (verlagen)
verminderen (v) (interesseren) cair no esquecimento (v) (interesseren)
verminderen (v) (hoeveelheid) diminuir (v) (hoeveelheid)
verminderen (v) (matigen) sossegar (v) (matigen)
verminderen (v) (matigen) aplacar (v) (matigen)
verminderen (v) (grootte) enxugar (v) (grootte)
verminderen (v) (besnoeien) reduzir (v) (besnoeien)
Verminderen Voorbeelden2 voorbeelden gevonden
vaart verminderen diminuir
vaart verminderen reduzir
Vertalen Verminderen in andere talen
Vertalen verminderen in Engels
Vertalen verminderen in Duits
Vertalen verminderen in Frans
Vertalen verminderen in Italiaans
Vertalen verminderen in Spaans
Vertalen verminderen in Sloveens
Vertalen verminderen in Pools
Vertalen verminderen in Tsjechisch