Verminderen — Nederlandse Frans vertaling90 vertalingen gevonden

verminderen (v) (grootte) s'amoindrir (v) (grootte)
verminderen (v) (pijn) apaiser (v) (pijn)
verminderen (v) (afnemen) réduire (v) (afnemen)
verminderen (v) (interesseren) s'amoindrir (v) (interesseren)
verminderen (v) (afnemen) faiblir (v) (afnemen)
verminderen (v) (grootte) tomber (v) (grootte)
verminderen (v) (afnemen) restreindre (v) (afnemen)
verminderen (v) (matigen) modérer (v) (matigen)
verminderen (v) (hoeveelheid) s'estomper (v) (hoeveelheid)
verminderen (v) (besnoeien) diminuer (v) (besnoeien)
verminderen (v) (geluid) s'apaiser (v) (geluid)
verminderen (v) (matigen) consoler (v) (matigen)
verminderen (v) (hoeveelheid) aller en diminuant (v) (hoeveelheid)
verminderen (v) (grootte) amoindrir (v) (grootte)
verminderen (v) (hoeveelheid) réduire (v) (hoeveelheid)
verminderen (v) (hoeveelheid) amoindrir (v) (hoeveelheid)
verminderen (v) (inkorten) réduire (v) (inkorten)
verminderen (v) (inkorten) faiblir (v) (inkorten)
verminderen (v) (pijn) adoucir (v) (pijn)
verminderen (v) (geluid) diminuer (v) (geluid)
verminderen (v) (grootte) baisser (v) (grootte)
verminderen (v) (interesseren) faiblir (v) (interesseren)
verminderen (v) (personeelsbestand) réduire (v) (personeelsbestand)
verminderen (v) (pijn) atténuer (v) (pijn)
verminderen (v) (personeelsbestand) s'apaiser (v) (personeelsbestand)
verminderen (v) (inkorten) s'amoindrir (v) (inkorten)
verminderen (v) (pijn) consoler (v) (pijn)
verminderen (v) (geluid) aller en diminuant (v) (geluid)
verminderen (v) (matigen) soulager (v) (matigen)
verminderen (v) (grootte) restreindre (v) (grootte)
verminderen (v) (pijn) calmer (v) (pijn)
verminderen (v) (hoeveelheid) tomber (v) (hoeveelheid)
verminderen (v) (besnoeien) restreindre (v) (besnoeien)
verminderen (v) (pijn) modérer (v) (pijn)
verminderen (v) (hoeveelheid) diminuer (v) (hoeveelheid)
verminderen (v) (hoeveelheid) baisser (v) (hoeveelheid)
verminderen (v) (hoeveelheid) s'apaiser (v) (hoeveelheid)
verminderen (v) (grootte) réduire (v) (grootte)
verminderen (v) (geluid) ralentir (v) (geluid)
verminderen (v) (besnoeien) s'apaiser (v) (besnoeien)
verminderen (v) (geluid) réduire (v) (geluid)
verminderen (v) (interesseren) ralentir (v) (interesseren)
verminderen (v) (afnemen) s'amoindrir (v) (afnemen)
verminderen (v) (hoeveelheid) s'amoindrir (v) (hoeveelheid)
verminderen (v) (geluid) faiblir (v) (geluid)
verminderen (v) (interesseren) diminuer (v) (interesseren)
verminderen (v) (personeelsbestand) diminuer (v) (personeelsbestand)
verminderen (v) (inkorten) restreindre (v) (inkorten)
verminderen (v) (besnoeien) réduire (v) (besnoeien)
verminderen (v) (grootte) diminuer (v) (grootte)
verminderen (v) (waarde) déprécier (v) (waarde)
verminderen (v) (interesseren) réduire (v) (interesseren)
verminderen (v) (interesseren) s'estomper (v) (interesseren)
verminderen (v) (matigen) apaiser (v) (matigen)
verminderen (v) (verlagen) réduire (v) (verlagen)
verminderen (v) (inkorten) diminuer (v) (inkorten)
verminderen (v) (afnemen) baisser (v) (afnemen)
verminderen (v) (personeelsbestand) restreindre (v) (personeelsbestand)
verminderen (v) (personeelsbestand) faiblir (v) (personeelsbestand)
verminderen (v) (afnemen) diminuer (v) (afnemen)
verminderen (v) (afnemen) ralentir (v) (afnemen)
verminderen (v) (afnemen) s'apaiser (v) (afnemen)
verminderen (v) (matigen) alléger (v) (matigen)
verminderen (v) (hoeveelheid) ralentir (v) (hoeveelheid)
verminderen (v) (grootte) s'apaiser (v) (grootte)
verminderen (v) (besnoeien) s'amoindrir (v) (besnoeien)
verminderen (v) (inkorten) amoindrir (v) (inkorten)
verminderen (v) (personeelsbestand) s'amoindrir (v) (personeelsbestand)
verminderen (v) (geluid) s'amoindrir (v) (geluid)
verminderen (v) (hoeveelheid) faiblir (v) (hoeveelheid)
verminderen (v) (afnemen) s'estomper (v) (afnemen)
verminderen (v) (prijs) rabattre (v) (prijs)
verminderen (v) (besnoeien) faiblir (v) (besnoeien)
verminderen (v) (waarde) porter atteinte à (v) (waarde)
verminderen (v) (matigen) calmer (v) (matigen)
verminderen (v) (interesseren) s'apaiser (v) (interesseren)
verminderen (v) (interesseren) aller en diminuant (v) (interesseren)
verminderen (v) (geluid) s'estomper (v) (geluid)
verminderen (v) (afnemen) amoindrir (v) (afnemen)
verminderen (v) (pijn) soulager (v) (pijn)
verminderen (v) (afnemen) aller en diminuant (v) (afnemen)
verminderen (v) (afnemen) tomber (v) (afnemen)
verminderen (v) (grootte) faiblir (v) (grootte)
verminderen (v) (verlagen) restreindre (v) (verlagen)
verminderen (v) (besnoeien) amoindrir (v) (besnoeien)
verminderen (v) (waarde) diminuer (v) (waarde)
verminderen (v) (matigen) adoucir (v) (matigen)
verminderen (v) (pijn) alléger (v) (pijn)
verminderen (v) (matigen) atténuer (v) (matigen)
verminderen (v) (inkorten) s'apaiser (v) (inkorten)
Verminderen Voorbeelden2 voorbeelden gevonden
vaart verminderen diminuer la vitesse
vaart verminderen réduire la vitesse
Vertalen Verminderen in andere talen
Vertalen verminderen in Engels
Vertalen verminderen in Duits
Vertalen verminderen in Italiaans
Vertalen verminderen in Spaans
Vertalen verminderen in Portugees
Vertalen verminderen in Sloveens
Vertalen verminderen in Pools
Vertalen verminderen in Tsjechisch